Me wa komde gij nog af Vanderveeren? hoor ik nu menig lezer denken. Het is inderdaad al enkele maanden geleden dat HUMO dit prachtwerk kosteloos bij elk exemplaar leverde. Maar George Clooney-wise blaas ik vervallen hypes nieuw leven in. Mét Martini Bianco-adem, een restant van de terrasrijke zomer. Als er bovendien één werk is dat mijn geïntoxiceerde zuurstof verdient, is het godverdomse dagen wel. De Scandinavische spurtheld Thor Hushovd trachtte me nog te overhalen, maar de afstotelijke overmacht van Mark Cavendish stuurde me de woestijn in. Meer bepaald mijn tuin.
De menselijke natuur vindt Verhulst maar niets. ‘De hersenen? Bevelhebber van het neuken en het vreten.’(…) ‘Maar ’t is toch zo tevreden van zichzelf. De barbaren dat zijn de anderen. Altijd.’(…) ‘Vlees! Vlees om te eten en te penetreren!’
Bij al dat platvloers menselijk handelen, laat Verhulst het zelf niet na om de vuile bek open te trekken. In tegenstelling tot Herman Brusselmans gebruikt hij echter schitterende beeldspraak en maakt daarmee de grauwe realiteit leesbaar. ‘Vrouwen worden van hun vaders afgekocht met een kameel. Het schip van de woestijn voor het schip van de matras.’ Verhulst vraagt zich overigens terecht af of er nog geen partij voor de achteruitgang moet worden opgericht.
Critici vonden het taalgebruik van Verhulst eerder barbaars. Wie deze poëtische aanklacht van de ontwikkeling van de mensheid taalonterend vind, komt van wel erg puriteinse oorden. Die taalpuristen hebben simpelweg een gebrek aan (zwarte) humor. ‘De coup (pest) stevent af op een klaterend succes: 80% van de getroffenen sterft binnen de twee weken. Rendement, heet dat.’ Dergelijke zwartgalligheid tovert onvermijdelijk een grijns op mijn zomersgetinte tronie. Een grijns die de hele rit uitdeed. ‘De helaasheid der dingen’ ligt alvast klaar naast de tuinstoel. De Vlaamse zomer wordt er alleen maar mooier op.