Twitter

Follow Vanderveeren on Twitter

Paris, ma chérie... (la deuxième partie)

Lichtjes beïnvloed door de zuiderse mentaliteit – al kan je de hoofdstedelijke arrogantie van een Parisien nauwelijks vergelijken met de alaise attitude in Zuid-Frankrijk(Marseille, Nice,…) – heb ik mijn belofte om gisteren te bloggen, twee daagjes verschoven. Ook een harde Vlaamsche werker heeft recht op wat rust, nietwaar?

Hoe dan ook, zaterdagmorgen vreselijk vroeg uit de veren, gestuurd door de morele verplichting om van een ‘gratis’ ontbijt te genieten. Genieten is er voor een nachtraaf als ik op dat moment echter niet bij. Slaapdronken met een maag die het nachtelijke radbraken nog volop verteert, heb ik echt geen zin in actieve bifidus of dat tikkeltje te hard Frans brood.
De Parijse hotelmedewerkster kreeg dan ook op haar goedbedoelde – verbazend weinig arrogante – Bon journée! – niet meer dan wat onverstaanbaar gebrabbel, voorzien van een wel héél holle blik, terug. Iets te enthousiaste kinderen of luidruchtige Spanjaarden – daar zijn ze weer! – mochten dan weer blij zijn dat ze enkel wat Vlaamsche verwijtens en niet het toasterapparaat naar hun hoofd geslingerd kregen.

Met dat schitterende gemoed trokken we opnieuw de stoute Timberland-stapschoenen aan. Verrassing alom bij ondergetekende toen mijn ambitieuze reisgenoot al meteen de beklimming naar le Sacré-Coeur had vooropgesteld. Met Tom Boonen als lichtend voorbeeld vormt elke klim buiten categorie voor het middaguur, echter een ware helletocht. Vooruit gedreven door de mensenmassa en aangezien ik kost wat kost de Champs-Elysees op zondag wilde halen, besloot ik me in het wiel van mijn helper te nestelen.

Onze ‘De Soete-gewoonte’ om geen, tot weinig tijd te besteden aan grote toeristische trekpleisters, moesten we met spijt in het (heilige) hart doorbreken aan de Sacré-Coeur. Zonder CERA of EPO eist een dergelijke beklimming immers zijn tol, waardoor we wijselijk als toeristen een half uurtje op de bus wachtten, laverend tussen de basiliek en het nabijgelegen Montmartre. Als ware bergkoningen besloten we daarop te gaan bevoorraden in een Champion-supermarkt – hoofdsponsor van de bolletjestrui voor de onwetenden onder jullie. Gesterkt door wat Parijse pasta draaiden we vlotjes de (Rode) Molen rond, waar echter de drang naar een groter verzet niet werd bewerkstelligd. Denkend aan de massasprint van morgen op de kasseien van de Champs-Elysees, besloot ik mijn kwakje voor dan te houden. Kwestie van mijn pijlen niet vroegtijdig af te schieten.

Bovendien wachtte diezelfde dag nog een tijdrit naar relatief onbekend gebied. Om 15uur stipt – laat gidsen in het buitenland nooit wachten! – hadden we immers afspraak met een Antwerpse in Parijse loondienst, Evy. Know-how van de buurt in een taal die dicht bij het Kempens ligt, moest voor dat tikkeltje extra zorgen dat weekend. In functie van de o zo belangrijke groepssprint van morgen, wilde ik mijn benen nog eens testen, waardoor ik ruimschoots op tijd binnenkwam aan de Porte Dorée. Onze gids Evy, die ons ongehavend - geen coke of xtc dus - door het Parijse nachtleven moest loodsen, liet echter meer dan een half uur op zich wachten. Die dertig minuten in de koude bleken de dag daarop nefast voor de noodzakelijke frisheid.
Nochtans leek ik dat weekend een afspraak met de geschiedenis te hebben. Evy gidste ons immers naar La Cité Nationale de l’Histoire de l’ immigration, waar onder andere de immigratiegeschiedenis van de Flandrien werd tentoongesteld. Net als de studentenprijs die niet aan 100% was, bleek ook dit voorteken niet 100% waarachtig te zijn. Geen afspraak met de geschiedenis, maar met de man met de hamer.

Na dat intellectuele intermezzo hadden we dringend wat nood aan visueel vertier. Wetende dat de Spaanse bergkoningen weinig te zoeken hadden in de massasprint van morgen, was de kans groot dat de Quartier Latin drukbevolkt ging zijn. En inderdaad, de buurt bleek opnieuw lekker internationaal bevolkt met Spaanse bergkoning(inn)en, Franse vrijbuiters en Italiaanse cocktailrenners die al lang niet meer aan de dag van morgen dachten. Als op en top prof weerhield ik me echter van elke alcoholische drank, toen nog hopend op succes morgen. Mijn trouwe helper begroef toen echter elke hoop op winst door zich te wenden tot een Grimbergen – drie weken weg uit zijn gelijknamige woonplaats bleken nét iets te lang - , waarvoor hij achteraf bekeken een wel erg hoge prijs betaalde. Het goedje van 6,80€ bleek immers al even nefast voor de zondagse feestvreugde als een bezoekje aan de schoonmoeder.
Niettemin sliepen we - na een dag van hard labeur door weer en wind – makkelijk in, dromend van “tout ce que vous voulez aux Champs-Elysées”…