Twitter

Follow Vanderveeren on Twitter

Paris, ma chérie...

Drie daagjes Parijs. Met dat heerlijke vooruitzicht kon ik de voorbije intense periode afsluiten. Voor een levensgenieter pur sang als ik, vormden de voorbije twee maanden zonder vrij weekend een serieuze testcase. Het eerste semester in de Master Journalistiek werd immers geplaagd door een aaneenrijging van dreigende deadlines. Ondanks een rijkelijk gevuld Brussels nachtleven – een journalist haalt zijn nieuws op café nietwaar? – kwam ik probleemloos de novemberiaanse deadlines door, sterk gemotiveerd door het Franse hoofdstedelijke vooruitzicht.

Maar goed, over tot de orde van het weekend: Paris, baby! Als rasechte Europeaan vormt deze Franse wereldstad uiteraard geen onbekend terrein voor mij, ware het niet dat mijn vorige vier Parijse trips zich beperkten tot de buurt van le Bois du Boulogne. De tennisliefhebbers onder jullie weten nu al dat mijn Parijse horizont tot voor kort dus niet verder reikte dan het tennispark van Roland Garros.

Niet de Eiffeltoren of de arrogante tongval van een hoogdravende Parisienne, maar wél de overvolle tribunes van de zijbanen – het actieterrein van de mannelijke tennisbelgen & de Hollandse feestbendes – en het gekreun van de nochtans frigide bevonden (wie durft er de leadzanger van Maroon 5 tegenspreken?) Maria Sharapova, stonden op mijn net- en trommelvlies gebrand.

Van het schoolreisje in het derde middelbaar naar het ‘echte’ Parijse centrum, herinner ik me enkel vage flarden. Niet vanwege mijn eerste kennismaking met de Parijse pastis, maar omdat mijn ijdelheid – ja toen al – een publieke brildracht in de weg stond. Enkel imposante bouwwerken als l’Arc de Triomphe of de Nôtre Dame ontsnapten niet aan mijn gehavend gezichtsveld.

Acht jaar later, gezegend door een uitstekend paar contactlenzen, stond er dus heel wat op mijn Parijse verlanglijstje. The classic stuff wilden we voor de eerste dag houden, aangezien we voor zaterdag op de creativiteit van een plaatselijke parisienne rekenden en zondag niet verwachtten nog tot grote verplaatsingen in staat te zijn.

Vrijdag brachten mijn Timberland-stapschoenen – al zes jaar gaat dat paar mee, van kwaliteit gesproken! – ons dan ook gezwind naar toeristmagneten als het Louvre, het Pantheon en de Nôtre Dame. Voor verdere info rond deze monumenten, verwijs ik u graag door naar de klassieke toeristische brochures. Beïnvloed door Thomas De Soetes city-tripprogramma op Canvas ‘Weg van de Soete’, distantieer ik me immers graag van al het klassieke toeristische geweld. Niet uit elitarisme – of misschien een beetje als canvaskijker - , maar simpelweg omdat zelfs een oerijdel en kosmopolitisch mens als ik, soms genoeg heeft van al die fotocamera’s en luidruchtige Spanjaarden.

Doodmoe na deze uitgebreide Parijse promenade en een iets te lange power nap - wat dus het omgekeerde effect bewerkstelligde – besloten we een Thaïs restaurant recht tegenover ons hotel leeg te eten. Hier werd het cliché van de Parijse decadentie meteen serieus op de proef gesteld met een buffetprijs van 15€, een som waarvoor je op sommige toeristische Parijse hotspots nog geen koffie kan krijgen. Een Thaïs huisje weltevree denk je dan, tot we op de melding botsten dat voor elk halfleeg bord 5€ extra werd aangerekend.

Géén Parijse culinaire decadentie dus, maar braafjes tien keer met één stukje kip van het buffet teruggekeerd om toch maar niets over te houden op het bord. De queeste naar non-clichés sloeg ons keihard terug in de nuchtere maag. What goes around comes around, zou een van de vele Amerikaanse toeristen aan het Louvre me doodleuk melden.