Twitter

Follow Vanderveeren on Twitter

De lijkbleke intrede

Ik hou van mijn vader, maar vergeef hem twee zaken nooit. Zijn twee goals tegen Club Brugge en mijn sneeuwwit vel dat ik al sinds mijn puberteit als een boetekleed over me heen draag. Als kleuter waan je jezelf nog een stoere witte ridder die met de nodige schreeuw om aandacht zandkastelen bouwt. Maar vanaf de eerste puistjes begraaf je jezelf het liefst onder dat zand.

Zo ook afgelopen pinksterweekend op de Siësta Beach Club in het mondaine Knokke-Zoute. Het klinkt alsof de sereniteit er zomaar aanmeert. Maar ik voelde me er op het drukste kruispunt van Bombay. Op het spitsuur. Ongenadige blikken, verborgen achter peperdure pilotenbrillen, bombardeerden mijn welbehagen. Ray-banbliksems. Een stortvloed van napalm bij de rosé.

De hele winter had ik me nochtans afgebeuld om de aandacht van m'n kleurenkwaal naar m'n karuur te verleggen. Maar drie meiweken antibiotica leverden misschien wel een frisse neus op, het bijbehorende spierverlies bezorgde me een depressie op doktersvoorschrift. Ik arriveerde op het Knokse strand als een Lada op de Mercedes-stand van het Autosalon.

Kunstmatige hulp vanuit zonnebankcentra weiger ik. Nochtans worden deze gerund door pitspoezen die je olievoorraad eigenhandig op het juiste peil brengen. Botergeil, maar de wip niet waardig. Hun Braziliaanse tunnels vormen een no-go zone voor mijn universitair geladen zaad. Op hun druk bereden asfalt dat her en der al scheurtjes vertoont, dreigt een torenhoge tol in de vorm van alimentatiegeld. Vreselijk elitair VDV? Niet zo neerbuigend als hun oordeel over mijn huidskleur. Racisme uit de gepiercete onderbuik van de gebruinde samenleving.

Met m'n Yacht Week-polo als beschermhoes kwam ik het eerste uur in Knokke-Zoute zonder kleerscheuren door. Tot ook deze Einzelgänger voor de groepsdruk en de temperatuur bezweek, overmoedig na de achtste Magnum-fles. De collectieve blik op mijn kathedraal in heropbouw voelde aan als een groepsverkrachting. Ogen dicht en doorbijten, fluisterde ik mezelf toe.

Dat was buiten de camera's en deze rake opmerking gerekend: "Ik ben blij dat ik iemand ontmoet heb die bleker is dan mezelf." Ik voelde me als Pater Damiaan na een jaar intensief gerollebol op het strand van Molokai. Bovendien kreeg mijn weelderig borsthaar - het ultieme afleidingsmiddel - de status van schaamhaarstruik toegewezen.

Kortom, ik maakte als keizer zonder kleren een lijkbleke intrede in Knokke. Tot overmaat van ramp vuurt de pen, mijn belangrijkste wapen, er met losse flodders. De lectuur beperkt zich tot Cosmopolitan, echtscheidingscontracten en Viagra-voorschriften.

Nu schrijf ik dit stuk in de tuin van oma, waar ik in alle rust het pad der halve naaktheid bewandel. Op weg naar het gebruinde geluk. Benieuwd hoeveel zomers ik daarvoor nodig heb. Hier krijg ik alleszins geen veroordeling aan mijn zwembroek voor mijn gebrek aan een gebronzeerde sixpack, maar krijg ik ouderwets onder mijn botten als ik mijn bord niet leeg eet. Het verstand komt met de jaren, mijn kleurtje allerminst.