Twitter

Follow Vanderveeren on Twitter

Godverdomse zondag in mijn godverdomse tuin

Een schamele zondagnamiddag. Meer had ik niet nodig om het 186-pagina’s tellende meesterwerk ‘Godverdomse dagen op een godverdomse bol’ uit te lezen. Een meesterwerk, inderdaad. De geniale schrijvershand van Dimitri Verhulst bracht me op gods heilige rustdag in extase. Niet een overwinning van Tom Boonen op de Champs Elysées, maar een simpel kartonnen boek leidde me naar hogere sferen. Een gratis boek dan nog, alstublieft!

Me wa komde gij nog af Vanderveeren? hoor ik nu menig lezer denken. Het is inderdaad al enkele maanden geleden dat HUMO dit prachtwerk kosteloos bij elk exemplaar leverde. Maar George Clooney-wise blaas ik vervallen hypes nieuw leven in. Mét Martini Bianco-adem, een restant van de terrasrijke zomer. Als er bovendien één werk is dat mijn geïntoxiceerde zuurstof verdient, is het godverdomse dagen wel. De Scandinavische spurtheld Thor Hushovd trachtte me nog te overhalen, maar de afstotelijke overmacht van Mark Cavendish stuurde me de woestijn in. Meer bepaald mijn tuin.

Godverdomse dagen is een aaneenschakeling van literaire hoogstandjes, voorzien van een lekker cynische ondertoon. De geschiedenis van de (westerse) mens een langgerekt feest? Verhulst stelt er zich toch enkele vragen bij. Of het mythische Romeinse amfitheater in feite openlijk genocides presenteerde bijvoorbeeld. Ook de middeleeuwse almacht van de katholieke kerk, bespot Verhulst op geniale wijze. ‘Heeft ’t een moord op z’n geweten, dan koopt ’t zichzelf een plaatsje in het hiernamaals, de onuitwisbare glorie van het koninkrijk der hemelen, weldra beursgenoteerd.’

De menselijke natuur vindt Verhulst maar niets. ‘De hersenen? Bevelhebber van het neuken en het vreten.’(…) ‘Maar ’t is toch zo tevreden van zichzelf. De barbaren dat zijn de anderen. Altijd.’(…) ‘Vlees! Vlees om te eten en te penetreren!’
Bij al dat platvloers menselijk handelen, laat Verhulst het zelf niet na om de vuile bek open te trekken. In tegenstelling tot Herman Brusselmans gebruikt hij echter schitterende beeldspraak en maakt daarmee de grauwe realiteit leesbaar. ‘Vrouwen worden van hun vaders afgekocht met een kameel. Het schip van de woestijn voor het schip van de matras.’ Verhulst vraagt zich overigens terecht af of er nog geen partij voor de achteruitgang moet worden opgericht.

Critici vonden het taalgebruik van Verhulst eerder barbaars. Wie deze poëtische aanklacht van de ontwikkeling van de mensheid taalonterend vind, komt van wel erg puriteinse oorden. Die taalpuristen hebben simpelweg een gebrek aan (zwarte) humor. ‘De coup (pest) stevent af op een klaterend succes: 80% van de getroffenen sterft binnen de twee weken. Rendement, heet dat.’ Dergelijke zwartgalligheid tovert onvermijdelijk een grijns op mijn zomersgetinte tronie. Een grijns die de hele rit uitdeed. ‘De helaasheid der dingen’ ligt alvast klaar naast de tuinstoel. De Vlaamse zomer wordt er alleen maar mooier op.

Veronica Maggio

Zweden is meer dan alleen langbenige blondines. Uiteraard. Nochtans beweren kwatongen dat mijn openlijk gedweep met het prachtland op zuiver oppervlakkige motieven gestoeld is. En ja, de stralende Scandinavische goudlokkige godinnetjes spelen hun rol. Een hoofdrol. Maar de trots van de noordelijke toplanden biedt zoveel meer dan enkel blonde bovenaardse babes.

Muziek bijvoorbeeld. Wat leent er zich beter om al de Zweden-sceptici te overtuigen? Ikea, zegt u? De hele resem Zweedse topartiesten die hier de komende maanden de revue zullen passeren, doen het hele gordijnenassortissement van de meubelgigant verbleken. Van commerciële dance tot klassieke schlagers, de diversiteit is verbluffend en kwalitatief hoogstaand. Niets zelf in elkaar timmeren, maar lekker achteruit leunen en genieten.

Veronica Maggio, het uiterst getalenteerde liefdeskind van een Zweedse moeder en een Italiaanse vader, staat bovenaan onze Zweedse jukebox genoteerd. Noordelijke melancholie en zuiderse passie gebracht met een uiterst aantrekkelijk stemmetje, geen wonder dat Veronica hot is in Zweden. Dankzij haar eerste album ‘Vatten & Bröd’ (Water & Brood) werd ze Årets nykomling (Nieuwkomer van het jaar) op Grammisgalan (Zweedse Grammy’s) in 2007. Veronica scoort ook in Noorwegen, onder meer met mijn persoonlijke favoriet ‘Måndagsbarn’ (Maandagskind), dat op haar tweede album ‘Och vinnaren är…’ (En de winnaar is) pronkt.

Een andere persoonlijke favoriet is ‘Nöjd?’ (Tevreden?), waar ze drie minuten lang elke man op een lekker speelse manier als onvoldoende bestempelt. Ook ‘Dumpa mig’ (Dump me) en ‘Stopp’ (rarara…Stop) hebben dat frivole, afwijzende ondertoontje en doen wat denken aan Pixie Lott, La Roux en zelfs Lily Allen. Dartele Veronica waagt zich zelfs aan een cover van ‘Self Esteem’ van Offspring en maakte met ‘Drifting’ ook een eigen Engelstalig nummer. Eerlijk gezegd, ik hoor ze liever in haar moedertaal. Italiaans bloed dat Engels zingt, het blijft genetisch moeilijk.

Met haar leuke snoetje en aansprekend imago is Veronica ook gewild goed in de commerciële wereld. Voor de kledijketen MQ speelde ze alvast mee in enkele reclamefilmpjes. ‘Let the Sunshine in’ zingt ze er zorgeloos. Bij mij is het alvast gelukt, Veronica. Ja, ja, ja zing ik volmondig als kleine macho met grote Maggio mee. Geen stille bewondering, maar openlijke passie. Veronica verwarmt de onderkoelde Zweden.
Waarde lezers,

Alle onderstaande berichten komen oorspronkelijk van http://enhetwoordisaanons.blogspot.com/, een blog die ik met twee klasgenotes deelde. Met het overplaatsen van al die blogberichten, zijn ook alle reacties verdwenen. Een jammere zaak, maar het is niet anders! Laat dit jullie er niet van weerhouden om massaal op de komende stukjes te reageren. Een mens als deze leeft immers van de respons. Tot hoors!

Ochtendlawaai

Terwijl de hele wereld gefascineerd is door wat er veertig jaar geleden gebeurde, ben ik mindfulnessgewijs vooral bezig met het nu. Niet wat er op de maan plaatsvond boeit me, maar wat de huidige eerste zonnestralen te bieden hebben.

Of juist niet. Bij het prille (of wat latere) ochtendgloren wil ik zo weinig mogelijk van de echte wereld weten en verder smooth & sexy langs de Scandinavische bars doorheen mijn droomwereld flaneren. Als student met een rijkgevuld nachtelijk leven, flaneerde ik zo de voorbije zes jaar moeiteloos tot het middaguur. Het klassieke hondengeblaf verstoorde wel eens mijn pronkwandeling en ook een nabije bouwwerf bracht me enkele malen te vroeg terug in de realiteit. Ik maakte me er niet echt druk om: honden weten gewoon niet beter en m’n kennis van het Pools was ontoereikend om die bouwvakkers het nut van mijn schoonheidsslaapje bij te brengen.

(Foto: Zonsopgang in een vredige studentenbuurt in Lund. 's Ochtends geen grasmaaiend of hondenblaffend geweld, zelfs de werf houdt zich stil)

Sinds kort heeft ook de grasmaaier zich bij dat weinig fraaie clubje van slaapbrekers gevoegd. Waar vroeger de tuinbewuste buurtbewoners dat vreselijke lawaai spaarden voor de vooravond, teisteren ze de voorbije maanden ongegeneerd de hele wijk. Hoezeer ik ook wil, daar kan ik me écht niet bij neerleggen. Het recht op een langgerekte ochtendrust is een basisbehoefte voor de studerende nachtraaf. Dankzij hun ruim opgebouwd nachtelijk netwerk vormen deze veelzijdige studenten de toekomstige elite van Vlaanderen. Hen de nodige acht uur slaap ontzeggen is een aanslag op de welvaart van de volgende generatie.

En toch staat hierover niets in de Vlaamse regeerverklaring. De generatie waar we niet al teveel meer van moeten verwachten comfortabel laten dutten in een groter aantal rusthuizen, dat is wél een topprioriteit. Maar het welzijn van de veelbelovende (slapende) student? Geen woord. 'Vlaanderen In Actie' – van Vlaanderen tegen 2020 een Europese topregio maken – dreigt met een hele generatie oververmoeide en aan slaapstoornissen lijdende young starters, nu al een lege doos te worden. Niet vanuit een egoïstische navelstaarderij, maar vanuit een visionair maatschappelijk perspectief pleit ik voor een verbod op ochtendlawaai.

(Foto: Binnenkomst na een nachtje (Kopenhaags) stappen om 7u35. Mogelijk ochtendlawaai vormt dan een hypotheek op de gezondheid)

Om luidruchtige beroepstakken als de bouw of het huisvuilophaal niet te zwaar te treffen, beperken we het (voorlopig) tot één morgen op de werkweek. Vrijdagmorgen, slechts luttele uren na het klassieke nachtelijke geradbraak van de studenten op donderdagnacht, lijkt het me aangewezen om de toekomstige topbrains van Vlaanderen een uitgebreide herstenherstellende ochtendrust te verschaffen. Ochtendlawaai op vrijdagmorgen? Not In My Backyard!

Tafel der Tennisgodinnen

Met Elena Dementieva verdween de laatste tennisbabe uit Wimbledon. Jammer, denkt menig man. De voorbije twaalf toernooidagen brachten immers een aaneenschakeling van visuele pret geleverd door rondhuppelende tennisdeernes in maagdelijk witte jurkjes. Geholpen door het onbritse weer bleek het Londense tuinfeest op vele vlakken wederom een voltreffer. Er heerste wat onvrede over de tafelindeling, maar dat drukte de tennispret allerminst. De aantrekkelijke tennisgodinnen kregen systematisch een plaats aan de tafel in de zon, terwijl de minder mooie tennistoppers in de schaarse schaduw werden geplaatst. Terecht menen mijn heetgebakerde hormonen, schandalig stelt mijn tanende tennismoraliteit.

(Foto: Tennisgodin Dementieva reikt richting hemel)

Badend in het bloedhete begin van deze zomer, lijken de oververhitte hormonen dichter bij de waarheid te dobberen dan het onderkoelde verstand. De tennistoppers die op de catwalk hopeloos verloren lopen, leggen zich immers probleemloos neer bij de oppervlakkige tuintaferelen. Op de slotceremonie van het tuinfeest met de zilveren schaal kunnen pronken, dààr gaat het om.

(Foto: Op tweederangstuinfeesten zoals Rosmalen, krijgt Safina wel een plaatsje onder de zon)

Zelfs de huidige officiële leidster van het vrouwentennis, tsarin Dinara, moppert niet. Ze schikt zich wonderwel in een rol als veredeld keukenhulpje. Geliefd door haar collega’s, maar door de bobo’s niet aantrekkelijk genoeg bevonden om mee aan de grote tafel aan te schuiven. Ondanks haar hard labeur krijgt ze niet de appreciatie die ze verdient. Zowel op als naast de tennisbaan blijken Safina’s kwaliteiten ontoereikend voor de schoonheidswedstrijd die het huidige vrouwentennis is verworden. De toernooiorganisatie stuurde de tsarin de eerste week telkens als kanonnenvlees het niemandsland in. Niemand slaagde er echter in om op Court Nr. 2, de vroegere ‘Graveyard’, tsarin Dinara te begraven.

Wie zat er dan wél aan de tafel der tennisgodinnen? Blonde prachtexemplaren als Daniela Hantuchova, Maria Sharapova en Caroline Wozniacki. Ondanks wisselende tennisresultaten kregen zij de voorbije dagen de beste plaatsen op de Londense egaal gekapte grasveldjes. Niet verstoken van enig glamourgehalte, voelden de tennissende modellen zich opperbest onder de schijnwerpers van het kokette, oertraditionele Britse tuintennisfeest.

(Foto: Sharapova trapt een balletje in Parijs als voorbereiding op het Londense tuinfeest)

Buitenbeentje aan die tafel van glamoureuze gelijkgestemden is Victoria Azarenka. De Wit-Russische blondine weigert zich aan te passen aan de traditionele tennisetiquette en kreunt de hele Engelse hoofdstad wakker. Vileine Victoria zet zich luidruchtig af tegenover het establishment, maar verpest het feestje niet. Ooit wil ze immers tot koningin van het vrouwentennis gekroond worden.

Voormalig koningin, Ana Ivanovic, liet zelfs een traantje toen ze het tuinfeest moest verlaten. Het Servische prinsesje weet immers dat haar plaatsje aan de teerbeminde tafel op de helling staat. Enkel de zusjes Williams weten zich verzekerd van een jaarlijkse stoel en maakten ook dit jaar opnieuw uit wie aan het hoofd van de tafel mag. Als dat maar geen familieruzie wordt op het heilige gras. Ach, het overkomt de beste tuinfeesten.

(geschreven op 3 juli 2009, na de halve finales op Wimbledon bij de dames)

Scheveningen Strand

Scheveningen. Een van m’n eerste vage buitenlandse herinneringen. Ik was een jaar of zeven toen ik aan de hand van profvoetballer papa naar proftennisser nonkel ging kijken. De Haagse kuststad herbergde toen al een challengertoernooi waar m’n nonkel punten op het internationale circuit trachtte te sprokkelen. Twee zaken herinner ik er me nog van: de luide, maar gezellige Nederlanders en de grote pier op het schitterende Scheveningse strand.

Bijna twintig jaar na datum zijn de Nederlanders nog even mondig en ook de pier is blijven staan. Volk en stenen verander je niet zomaar. Enkel het beperkte barleven op het strand is ondertussen uitgebreid veranderd. Waar aan de Vlaamse kust dijk en flats het strandbeeld overschaduwen, houdt de Nederlandse ruimtelijke ordening de échte sociale functie van het strand in ere. Je vindt wel een kleine dijk en enkele flats aan de Scheveningse kustlijn, maar die verzinken in het niets tegenover de vele beachbars die het strand rijk is. Een halve kilometer aan strandcafés die je nergens anders aan de kleurloze kusten van de Lage Landen vindt.

(Foto: Sunset @ Scheveningen = Heaven is close at the Saltwater)

Van latino tot posh, de diversiteit is er immens. Zowel een Zuid-Amerikaanse salsagenieter (Sol Beach) als een Moskoviaanse m’as-tu-vu (Blue Lagoon) komen er aan hun trekken. Kussentjes, leuke muziek en vuurtjes alom aanwezig. Gewoonweg gezellig. De doorgaans luidruchtige Hollanders raken bedwelmd door de zoute zeegeur en de ondergaande zon zorgt voor een lekkere laidback loungesfeer. Chicanes 90's-classic ‘Saltwater’ past perfect binnen dit hemelse kader. Nederlandse trancemuziek die je naar hogere sferen leidt...Zónder geestverruimende middelen uit de dichtstbijzijnde coffeeshop.

Ook de bediening is er top. Degelijk & direct, jolig & joviaal, cocky maar correct. ‘Hoe kan ik je helpen’ is de centrale zomervraag van het sociaalvaardige strandpersoneel. Een duidelijk verschil met pakweg Middelkerke waar een schuchtere student zijn Rock Werchter-ticket terugbetaalt aan vaderlief door met tegenzin een warme cola op jouw tafeltje neer te ploffen.

(Foto: Boonen & Cipollini op weg door de Scheveningse duinen)

Andere aanraders? Fietstochtje door de duinen, mosselen bij Simonis en kamperen in Kijkduin (privéstrand op vijf minuten). Tegenvaller(s)? Het restrictieve parkeerbeleid dat meer dan een kwartier parkeren quasi onmogelijk maakt. Met een concentratie aan bars en een gebrek aan vrij parkeren dringt een vergelijking met een Vlaamse universiteitsstad zich op. Leuven aan het Nederlandse Noordzeestrand? In Delft lachen ze zich alvast een (dijk)breuk.

(Foto: Kamperen in Kijkduin met Cipo = witte Martini & Salami)

Federer brengt Plato tot leven

U weet ongetwijfeld dat Roger Federer afgelopen zondag geschiedenis schreef. Niet zozeer omdat hij nu veertien Grand Slams op zijn palmares heeft staan. Mooie prestatie, dat wel. Historisch, als u zelfs wil. Maar niet uniek. Die andere levende legende, Pete Sampras, deed het de Zwitser al voor.

Federer schreef geschiedenis omdat hij de idee ‘tennis’ nu op de vier verschillende baansoorten heeft geëtaleerd. De ‘Fed Express’ stoomde daarbij gracieus langsheen alle oerkrachten. Noch de Parijse aarde, noch het Australische vuur, noch de Amerikaanse wind en noch het Londense water bleken in staat zijn openbaring te dwarsbomen. Plato keek samen met de weergoden tevreden toe vanuit de hemel. Hun tranen van geluk begeleidden twee uur lang Federers overwinningstocht in Parijs. Als afsluiter inspireerde Plato’s liquide inbreng de stoïcijnse Zwitser tot een emotioneel waterspektakel.

De aandachtige lezer vraagt zich ondertussen af, wat een topfilosoof als Plato in godsnaam met een toptennisser als Federer te maken heeft. Wel, los van het feit dat Plato in zijn tijd een succesvolle Griekse gravelbijter was: de ideeënleer. Wie geen Grieks-Latijn volgde op school, noch van het universitaire (luilekker)leven mocht proeven, fronst nu ongetwijfeld de wenkbrauwen. Om het in deze vluchtige internettijden kort te houden: de ideeënleer stelt dat elke individuele zaak een afspiegeling is van zijn enige en onveranderlijke idee.

In concrete tennistermen: als pakweg Novak Djokovic een forehand slaat, is dat niet meer dan een illusie van de idee ‘forehand’. Gebruikt Federer dezelfde slag, dan is dat wél een openbaring van de idee ‘forehand’. Nog concreter en treffender: als Rafael Nadal tennis speelt, vermaakt hij de massa met een schijnvertoning. Vertoont Federer zíjn kunsten in een tennispartij, dan schotelt hij de tenniswereld de pure vorm van tennis voor.


(Foto: Ondergetekende brengt niet meer dan de schijnidee 'Federer')


Nadat de tennisgoden eeuwen geleden de idee ‘tennis’ creëerden, bleek het eindeloos wachten op een aardse vertoning ervan. Rod Laver, André Agassi en Pete Sampras deden in de 20ste eeuw na Christus verdienstelijke pogingen. De jonge Federer ontmoette ‘Pistol Pete’ een eeuw later tijdens diens acteerkunsten op het Heilige Gras van Wimbledon. De toen al minzame Zwitser verloste de oude Sampras uit zijn lijden.

Met die partij als startbasis besloot Federer de idee ‘tennis’ achterna te jagen. Vrij snel volbracht hij dat onmogelijk geachte doel in Londen, New York en Melbourne. Het wereldpubliek boog en masse nederig voor de meester. Om de tennisgoden echter definitief te overtuigen, moest ook het Europese vasteland van de (v)idee kunnen proeven. Het oranje zand in Parijs vormde de laatste ondergrond waarop Federer de idee moest etaleren.

Het Parijse publiek had al veel gehoord van de ideale tennisvertoningen die Federer over de hele wereld bracht en snakte jarenlang om het met eigen ogen te mogen aanschouwen. Een Spaanse heerser, koning Rafa, ontzegde de hoofdstedelingen vijf jaar lang dat pure plezier, tot groot ongenoegen van quasi de hele tennisgemeenschap. Zij wist immers wat de idee ‘tennis’ inhield en wilde dit met de kunstzinnige Parijzenaars delen.

De Zweden, gebeten door rechtvaardigheid, stuurden een vigoureuze Viking op de Spanjaard af. Verkennende duels in Londen en Rome gingen verloren, maar koning Rafa raakte stilaan geïrriteerd door de Zweed, Robin Söderling genaamd. De irritatie sloeg in Parijs om in onmacht en de Zweed onttroonde de Spaanse koning, wat de weg vrijmaakte voor de finesse van Federer.

De goden zagen eindelijk het licht in de Franse hoofdstad en kroonden Federer tot de beste tennisser aller tijden. Wie de idee ‘tennis’ beheerst, hoeft zich niet aan te passen als hij van ondergrond verandert. Federer floreert (nu) overal. Ook Plato’s collega René Descartes keek mee vanuit de Parijse hemel en sloot af met de woorden: “Il joue au tennis, donc il est.”

Roger Federer speelt tennis, ademt tennis, IS tennis.

Rusthuis Rosmalen

Fin des examens, de geografische proximiteit en liefde voor het grastennis brachten me deze week naar het Nederlandse Rosmalen. Het Brabantse dorpje, nabij Den Bosch, fungeert al enige tijd als gastheer voor het enige grastoernooi in de Lage Landen. Een autorit van goed een uur vormde de mobiele brug naar een festival van valse botsen, serve & volley-geweld (bij de mannen toch) en Nederlands organisatietalent.

De schitterende manier waarop onze noorderburen hun vlakke land ordenen, uitte zich al op (en naast) de secundaire wegen. Fietspaden netjes naast de perfect geasfalteerde autobaan als aanzet voor een massaal fietsende bevolking. Met een oprechte glimlach danken de cyclisten de joviale automobilisten die bij elk zebrapad de rode loper uitrollen voor een horde tweewielers. Heel wat anders dan het Vlaamse weglandschap waar verkeersagressie de bewegende boel verziekt.

Enkel de opzichtige wegwijzers naar het crematorium doen de hoerastemming even in een begrafenisstemming omslaan op de Brabantse baan. Lekker zakelijk die Nederlanders, ook op weg naar de dood. Niet de afrit naar het crematorium, maar de afslag richting ‘Autotron’ leidde ons tot het tenniscomplex. Bij een – zeldzaam – gebrek aan de nodige contacten, verschafte een kaartje van 40€ ons de toegang. Geen vriendenprijsje dus voor de noodlijdende Vlaming, die langs alle windstreken wordt leeggeplukt. De Fransen in de electriciteitscabine en in het bankfiliaal en nu de Nederlanders naast de tennisbaan. Van je buren moet je het hebben.

(Foto: Flavia Pennetta's bovenbenen brengen de Italiaanse ook op het tennisveld naar de hemel)

Blijkbaar waren we niet de enige Vlamingen die zich over de grens waagden. ‘Big’ Dick Norman werd door een hele cohorte West-Vlamingen aangemoedigd op een overvolle buitenbaan. Geen nood echter, op baan 1 stond de Italiaanse Flavia Pennetta tegen de Thaïse titelverdedigster Tanasugarn te tikken. De kans bij uitstek om in een (gras)veldonderzoek na te gaan wat Carlos Moya nu juist in Flavia ziet. Een pittig snoetje, degelijke bovenbenen en verrassende voetbalkwaliteiten, bleek door onze academische (zonne)bril.

Als hoog opgeleide wetenschappers gingen we uiteraard op zoek naar vergelijkend materiaal. Hantuchova-Safina bleek als derde partij op het Centre Court gepland. Het verleden leert ons dat Slovaakse variabelen doorgaans de kwaliteit van dit soort onderzoek ten goede komen. Het poppetje uit Poprad werd dus het volgende onderzoeksobject in ons grensoverschrijdend veldonderzoek. Dankbare Daniela leek ons op het eerste zicht volledig hersteld van haar anorexiaproblemen. De aardbeien met slagroom – Wimbledoniaanse traditie Koreaans gekopieerd door de Nederlanders – hebben hongere Hantuchova goed gedaan.

(Foto: Hantuchovas derrière en een beperkt assortiment gratis petjes zorgden voor een heetgebakerd veldonderzoek)

Lustig ronddartelend op het oneffen gras, bracht het vinnige veulen het nummer een van de wereld flink in problemen. Tot Safina’s trainer het schouwtoneel betrad en de Russische als een thuisspelend Brabants trekpaard krachtig begon uit te halen. De wedstrijd kantelde en ons onderzoeksobject kon haar koffers pakken. Een rotsysteem die coach-interventie, als je het mij vraagt. Ons heetgebakerd longitudinaal onderzoek – de rode petjes bleken uitverdeeld (zie foto) - met Slovaakse variabelen kon weer (even) de koelkast in.

Na al die rationele hersenarbeid, kon nu het tennishart emotioneel geprikkeld worden. Wie anders dan publieksspeler Raemon Sluiter kwam hiervoor beter in aanmerking? De rijpe Rotterdammer, net niet uit het crematorium herrezen, speelde voor het eerst voor eigen volk sinds zijn comeback. Hoewel de Israëliër Dudi Sela zich even goed voelt op een grasbaan als in de Gazastrook, bleek hij net een maatje te klein voor de scherp slicende Sluiter. De Nederlander deed alvast mijn tennishart sneller kloppen en kreeg ook het publiek in Rosmalen op zijn handige hand. Beide ontwikkelingen vormden prestaties van jewelste, gezien mijn ijskoude Scandinavische inborst en het gebrek aan beleving dat de tribunes tot dan toe teisterde. Brabantse nuchterheid, angst voor het crematorium of een teveel aan passieve gepensioneerden?

(Foto: Raemon Sluiter brengt het Rosmaalse rusthuis tot leven)

Ik gok op het laatste. Hoewel de kidsdagen op menig tennistoernooi voor vreselijk lawaai op woensdagnamiddag zorgen, helde de leeftijdsslinger dit maal overdreven de andere kant op. Het beperkt aantal jongeren blaakte niet echt van jeugdige schoonheid en de vips bleken beter in luidruchtig schransen dan onze visueel geörieenteerde aandacht te trekken. Het klassieke arsenaal gold diggers leek weggplukt uit ‘Vrouw zoekt Boer’ en kon ongetwijfeld eigenhandig met de schop de weg naar het goud graven. Weinig klasse daar in de zuidelijke Nederlandse contreien, dat roepen de poshe hoofdstedelingen uit Amsterdam-Zuid (oh ironie!) al eeuwenlang.

(Foto: Op veldonderzoek in het VIP-vak)

Nederlandse Brabanders en Limburgers hebben op het culinaire vlak dan wél weer een streepje voor op die uit de Randstad. Geen gastronomisch gezeik uit de muur, maar tongtintelende terrasdiners. Nooit zo’n lekkere ciabatta met gerookte zalm gegeten. Wie mij kan vertellen welke saus mijn smaakpupillen zo prikkelden, mag deze week eens een broodje gezond met mij gaan verorberen. Broodjeszaak naar keuze.

Over sauzen gesproken, onze noorderburen noemen ons worstenbroodje een ‘broodje saucisson’. Laat de zelfverklaarde polyglotten het tien keer na elkaar uitspreken, en je kotst het oven(gr)hapje net niet naar buiten. Een plotse opstoot van heimwee naar het meertalige Brussel viel ons ten dele. Wij dus de autobaan op. Niet naar het crematorium, maar naar België. Qua mentaliteit niet echt een wereld van verschil.

(geschreven op vrijdag 19 juni, na de kwartfinales op Rosmalen)

Parisiens prefereren Federer als troonopvolger

All good things come to an end. Hiermee vatte drievoudig Roland Garros-winnaar Mats Wilander het historische verlies van Rafael Nadal tegen Robin Söderling samen. Of op z’n Vlaams: aan alle mooie liedjes komt een eind. Ook dus aan Nadals versie van 'La Vie en Rose'. De Spaanse gravelheerser koos niet voor het koninklijke paars om zijn grondgebied te verdedigen, maar vocht in het provocerende roze. Dat werkte in de bloedhete zon als een rode lap op een stier bij Söderling, die al sinds de Slag van Wimbledon in 2007 niet erg koningsgezind was. Met het gekende resultaat: De gevallen koning plaatste de matchbal naast de kalklijn, beet in het hoofdstedelijke zand en zag de Franse hemel branden (Wie herkent de tweede megahit?).

Dat ze in de Franse hoofdstad republikeins denken, wisten we ook al enige tijd. Al blijft het tekenend hoe weinig steun hun koning Rafa Ι kreeg vanop de Parijse publiekstribunes. De koninklijke mentor, Toni Nadal, reageerde erg bitsig: "Ze tonen de dwaasheid van een volk dat zichzelf superieur acht." Na vier jaar verstikkende hegemonie wil dat ‘dwaze’ volk een neutrale Zwitser aan de macht. Met die wens in het achterhoofd steunden de Parisiens zowaar een Zweedse vrijbuiter die zich plots kwam moeien aan de Porte d’Auteuil.

In 1810 werd een Franse veldmaarschalk, Jean-Baptiste Bernadotte, kroonprins van Zweden. Bijna tweehonderd jaar later werpt de Zweedse achterveldgeneraal Robin Söderling zich nu op als kroonprins van Frankrijk. Wie koning Rafa Ι in een duel verslaat, heeft recht op die titel. Al zien de Fransen kroonprins Robin eerder als een vluchtige overgangsfiguur: ze eisen iemand die de taal van Molière beheerst en gracieuzer over hun gravelvelden dartelt dan de ploegende Zweed.

Voormalige kroonprins Richard Gasquet is ondertussen afgeserveerd door de autoriteiten, nadat koning Rafa Ι hem openlijk verdedigde – en dat kan hij! - in zijn French cocaïne kissing. Wie steun krijgt van de huidige heerser heeft het verkorven in de hoofdstad. De andere prins, Tsonga, kan geen heel jaar fit blijven om de arbeidsintensieve job uit te oefenen. Blijft over: de Zwitser Roger Federer. Hoewel hij niet tot het Franse hof behoort, heeft Federer zich de voorbije jaren met succes ingewerkt in het wereldje. Traditieman Roger bekoort niet alleen de elite (sponsors, vips en voormalige toppers), ook het onbesnaarde gewone volk apprecieert Federers finesse. Bovendien is nu al de opvolging verzekerd ten huize Federer en haalt het kind de banden aan met de Slovaakse kroon.

Met de keuze voor Federer steunt het Parijse publiek in feite de underdog op hun oranje kleibodem. Heel Europa staat achter de nakende machtwissel in Frankrijk, ook tennisminnend Vlaanderen. Dat een schuchter volk als de Vlamingen voor de verdrukte figuur kiezen, is niet meer dan logisch. Maar fiere hoofdstedelingen die de topfavoriet bijna eigenhandig de afgrond induwen? Een mens doet vreemde dingen bij het aanschouwen van een gravelgod.

Ook opvallend was de waslijst aan sms’jes die ik kreeg na de winst van Söderling. Blijkbaar heeft drie jaar onafgebroken de Zweedse liefde verkondigen, eindelijk haar nut gehad. In mijn vlakke Vlaamse vaderland word ik nu als volbloed Zweed aanzien. Ik mag terecht met trots de geel-blauwe vlag dragen in het bijzijn van vrouwelijk schoon (zie foto's), wat sinds oudsher een van de belangrijkste kwaliteiten van de Scandinavische trots vormt. 'La Vie en Rose' is even afgelopen voor Nadal, La Vie en Jaune-Bleu begint voor mij nu echt. Het heilige pinksterweekend schreef nogmaals historie.

(Foto 1: Söderling klopt Nadal: Zweden neemt Parijs in./ Foto 2: Foto: Beide dames voelen dat het hart vol voor Zweden klopt. Jag vill leva, jag vill dö i Norden!/Foto 3: Ondergetekende dekt zich in onder de Zweedse vlag: garantie op een topdag vol uiterlijk vertoon, joie de vivre én diepzinnigheid.)



Regelnicht Navratilova

“Het gekrijs heeft een onaanvaardbaar peil bereikt. Het is vals spelen. Er moet iets aan gedaan worden.” Met dit duidelijke statement opent de tennislegende Martina Navratilová het debat over het aantal decibels dat de vrouwelijke toppers heden ten dage produceren op het tennisterrein. Lastig voor de gehoorgevoelige tegenstander, maar een tennistieke kwestie? Much ado about nothing, Martina.

Het geklaag van oude tante Martina doet wat denken aan dat van de bewoners rond Brussels Airport. Zowel die ontevredenen als de brede tennisgemeenschap, weten welke geluidsoverlast er mogelijk is in de buurt van hun landings/tennisbaan. Ofwel blijf je er dan weg, ofwel bereid je jezelf er op voor. Dat malcontente Martina maar eens een uurtje komt trainen in mijn auditief overweldigende achtertuin, het Centre Court van de Velocity Lifestyle Club.

Daar begeleiden pompende beats uit de achterliggende fitnesszaal de meest levensbelangrijke rally’s. Milk Inc. herleidt er Maria Sharapova tot een geluidloze gazelle. De ‘Siberische Sirene’ sleurt nochtans een luidruchtige reputatie met zich mee. Althans op het veld. Tussen de lakens blijkt de langbenige blondine niet zo rad van tong. Haar voormalige sekscompagnon – maar geen dubbelpartner - Adam Levine (frontman van Maroon 5), bestempelde mooie Maria als een ‘dode kikker’ in (het water)bed. "Ik was zo teleurgesteld, ik had echt verwacht dat ze het zou uitschreeuwen.” I hear ya man.

(Foto: Sharapova in een sereen moment op het scherm. Het is vaak anders.)

Het doet het ergste vrezen voor Victoria Azarenka, ook gezegend met stevige stembanden. De Wit-Russische doet me met haar leuke snoetje en goudblonde staartjes, strak verpakt in een donkerblauw kleedje, denken aan het beste wat Zweden voortbrengt. Het prachtkind kan rekenen op mijn onvoorwaardelijke sympathie. Gestuwd door die visuele voorkeur besloot ik vorige vrijdag eens een concertje van Azarenka mee te pikken in Parijs. De boxen stonden inderdaad wat luid, maar verstoorden de vertoning niet. Integendeel, haar vocale begeleiding sloot nadeloos aan bij de inbreng van de tegenstander. Voor de tennisleek: Azarenka’s gekreun stopte op het moment dat de andere de bal raakte.

Uit navraag bij haar bejaarde buren in Minsk bleek overigens dat ze haar stembanden in de slaapkamer heel wat minder rust dan Sharapova gunt. We gaan nog van Victoria horen, zowel op als naast het terrein, zoveel is duidelijk. Op de vraag met wie Azarenka dat vocale geweld deelt, bleef het muisstil. “That’s Victoria’s Secret”, klonk het in gebrekkig Engels.

Opvallend overigens dat iemand als Navratilová zich afzet tegen de luidruchtige dames. Als lesbische liefhebster van de vrouwelijke verboden vrucht, zou ze al dat vrouwelijke gekreun toch moeten appreciëren? Maar neen, niets daarvan. Navratilová zet zich als een ouderwetse regelnicht af tegen de – wel erg - mondige nieuwe generatie. De Tsjechisch-Amerikaanse ontzegt de Oost-Europese meisjes een luide Praagse lente door hen in een stil en strak sovjetkorset te dwingen. In haar ‘zwijgcampagne’ mobiliseert ze zelfs de – van oudsher neutrale - Zwitser Federer: “Roger maakt geen geluid als hij tegen een bal slaat”. Het gehoor van de kwieke 52-jarige werkt blijkbaar nog uitstekend.

Wat ze echter vergeet, is dat de fijnzinnige Federer zijn racket als een viool bespeelt. Luidruchtig gekreun zou zijn klassieke kunstvertoning alleen maar verknoeien. De huidige armada Oost-Europese tennissters hanteren hun werktuig daarentegen eerder als een hardrockgitaar: eentonig, luid, maar wél een breed publiek aansprekend. Dat Navratilová maar eens bij die mensen haar moegetergde oor te luisteren legt. Enkel het geëduceerde Parijse publiek lust die eenheidsworst niet en fluit de Oost-Europese hardrocksterren genadeloos uit. Ze verkiezen – enigszins terecht – het serene en zwoele vocale geweld van Tatiana Golovin. (Leuk trouwens dat ook Sporza-blogger Dirk Gerlo haar stem meer wil horen. Blij dat tennisbloggend Vlaanderen dezelfde prioriteiten deelt.)

Hoe dan ook, het gekreun maakt dus deel uit van hun beperkt (slagen)arsenaal. Met dat te gaan verbieden, zullen we nog meer geruisloze wedstrijden moeten aanschouwen. Wie gevarieerd en fijnzinnig kan tennissen - zoals Federer - heeft dat gekreun inderdaad niet nodig. Maar daar wringt voorlopig het (tennis)schoentje. Hoe gaat men die geluidsoverlast overigens meten? Met geluidsmeters? Laat de tennisdames voorlopig nog maar wat vocaal geweld uit de kelen persen. ‘Big’ Dick Norman leidt met al zijn ervaring dat geschreeuw wel in goede banen in een partijtje gemengd enkel.

U vraagt me trouwens naar de halve finales bij de dames vandaag in Parijs? Niets van gehoord.

Söderling in oorlogsstemming tegen Nadal

De tweede zondag op Roland Garros levert vandaag enkele leuke affiches op. Naast onder meer Ivanovic-Azarenka en Murray-Cilic, wordt het vooral uitkijken naar Nadal-Söderling. Niet zozeer voor het tennis op zich, wel voor de grimmige sfeer waarin de strijd dreigt plaats te vinden. Beide heren kunnen het immers - op z'n zachtst gezegd - niet echt met elkaar vinden.

De kink in de kabel ontstond op Wimbledon 2007. Daarin was Robin Söderling het tijdrekken van de Spanjaard beu en begon hij Rafael Nadals nerveuze tics te imiteren, het onderbroekgetrek op kop. Nadal was toen ontstemd over het gedrag van de Zweed en trapte op de persconferentie na: 'Hij is niet de meest geliefde speler in de kleedkamer en is een slechte verliezer. Hij is geen vriend van mij. Dat is een zekere zaak.' Söderling reageert op aftonbladet.se op de hele heisa: 'Ik zal met hem niet gaan eten, dat is duidelijk. Anders zou ik dat op Wimbledon niet gedaan hebben. Nadal is een ongelooflijk goeie tennisspeler, maar hij heeft nog veel werk voor zichzelf. Die gast is geen evenwichtige persoon. Hij is zo nerveus, sleurt zoveel bekommernissen met zich mee.'

Op een heilige dag als Pinksteren willen beide kemphanen een oude vete vereffenen. Als de tennisgoden de logica respecteren, klaart Nadal probleemloos de klus op zijn eigen territorium. Söderling mag dan wel Ferrer in de vorige ronde hebben uitgeschakeld, de Zweed kon koning Rafael nog nooit verslaan. In Rome won hij eerder dit jaar slechts één spelletje tegen Nadal. De stoere Viking kondigt echter aan dat hij 'zal vechten tot hij bezwijkt'. De bloedige tweestrijd op het rode gravel staat als derde kamp gepland op Court Philippe Chatrier.

(Foto: Twee ex-Erasmusstudenten uit Uppsala en Lund weten hoe ze Spaanse jonkies binnen een Europees kader moeten aanpakken. Robin Söderling sjalalala!)

Tatiana van Moskou

Gisteren zapte ik nietsvermoedend van de ene tennis-tonende tv-zender naar de andere, op zoek naar livebeelden van Jérémy Chardy. Vanwege zijn looks en forehand die me sterk aan mijn eigen sterkste talenten doen denken, ben ik sinds Roland Garros 2008 fan van Jérémy. Enkel zijn oversizede tennisoutfit bracht mijn modebewuste fanstatus aan het wankelen. Ik was dan ook blij als een kind toen Chardy, in een passende polo, terechte zendtijd kreeg op France 2. Zoals vanouds waren twee overenthousiaste Fransozen – waarom moeten ze altijd met twee zijn? – druk bezig de nakende winst van hun landgenoot te bejubelen. Plotseling hoorde ik een onbekende vrouwenstem haar intrede in de Parijse ether maken.

Met haar hese interventies herleidde ze in no time het edele balspel tot pure poëzie. Haar auditieve prikkels openbaarden opnieuw de ongerepte schoonheid van het tennis. Een schoonheid die de voorbije jaren vervaagd was. De traantjes na m’n eerste (onterechte) nederlaag vormden ondertussen slechts een wazige herinnering en m’n nakende carrière als tennisjournalist zorgde voor een wat zakelijkere kijk op het tennisgebeuren. De romantiek was weggeëbd, zoveel was duidelijk.

Tot gisteren dus. Een Française, vrouwelijke telg van een volk dat romantiek ademt, zorgde voor de passionele ommekeer. Françaises kunnen me gehoorgewijs wel vaker prikkelen. Claire Castillon deed me op een koude winterdag in een telefonisch interview helemaal gloeien, terwijl ik eerder op de dag des ommekeers minutenlang geboeid bleef luisteren naar Pauline Delpech op La Deux. Niet voor niks twee vermaarde schrijfsters. Soort zoekt soort, ook in de (auditieve) liefde.

Als kind van de huidige gepersonaliseerde maatschappij waar de sensatie op zich, niet langer satisfactie schenkt, voelde ik echter een sterke dwang om de vrouw achter die gewijde stem te vinden. Ook op France 2 loont geduld en na enkele minuten kreeg de sacrale stem een al even goddelijk gezicht. Het oorvertederende orakel bleek niet Helena van Troje, maar Tatiana van Moskou.

Tatiana van Moskou staat in het tenniswereldje beter bekend als Tatiana Golovin. De 21-jarige Française, geboren in de Russische hoofdstad en residerend in het Spaanstalige Amerikaanse Miami, proeft sinds kort van de tv-wereld. Een hardnekkige rugblessure – ik voel met Tatiana mee - houdt haar al ruim een jaar van de tenniscourts. De pijn heeft haar stem alleen maar zwoeler en intenser gemaakt. Gezegend met die sexy stembanden én voorzien van een schattig snoetje, kon ze intussen terecht als tennisanaliste bij France 2. De aantrekkingskracht van haar derrière mag dan al – volgens insiders uit het toptennismilieu - danig achteruit zijn gegaan in haar voorbije tennisloze jaar, Tatiana laat overtuigend de zintuigen van het tv-kijkend tennispubliek tintelen.

Zelfs in zoverre dat ik, nochtans dagelijks strijdend tegen het Franstalig imperialisme in de Vlaamsche Rand, op het punt stond om France 2 op ‘1’ te programmeren. Het zal je immers maar gebeuren dat je wegens een aftandse afstandbediening Tatiana twee weken moet missen. Een laatste maal zappend doorheen de pre-Tatianaprogrammering botste ik echter op Game, Set & Mats – wat een wonderlijke woordspeling!. Daarin analyseert de Zweedse tennislegende Mats Wilander de voorbije dag op Roland Garros, meestal aan de zijde van een bleke Brit uit het bonte allegaartje journalisten dat Eurosport rijk is.

Dit jaar wordt koele Mats echter opgewarmd door Annabel Croft, een voormalige Engelse tennisspeelster. De gracieuze Croft zag echter snel in dat ze met haar hemelse blauw-grijze ogen beter de camera kon verleiden dan Wimbledon winnen. Ook ik werd als weerloze Eurosport-kijker meteen ingepakt door appetijtelijke Annabel. De visuele manier waarop ik de liefde tot mij laat komen, bracht halsoverkop mijn prille romance met Tatiana op de helling. Mijn rationele benadering van het liefdesspel gebood me dan weer om er eens een nachtje over te slapen. Hoe dan ook, het zappen - ooit door mijn oma als de as van het kwaad bestempeld - had het dictatoriale kantje in tsarin Tatiana aangewakkerd. Mijn metropolistische muze wilde het langer dan een halve dag uitzingen en riep de hulp van haar heilige familie in.

De goden van het gehoor belden even met hun collega’s van het weer. Ze bezorgden me de slechtste nachtrust in jaren. Tatiana strafte m’n visuele kijk op de liefde met goddelijk geweld af, in de vorm van een onheil dat Vlaanderen in eeuwen niet uit de lucht had zien komen. De Russisch-Franse machtsontplooiing herleidden de Duitse bombardementen van 1940 tot een vredevol vuurwerk. De balorige babe stuurde met haar 30 000 banbliksems een duidelijk signaal: ik of de chaos. Geteisterd door een gebrek aan nachtrust wezen m’n donkerpaarse wallen me op de overduidelijke oplossing. Tatiana, wanneer kom je MIJN love game eens analyseren?

Nadals La Vie en Rose: een eentonig nummer


Papa, quand est-ce qu’on rentre à la maison?
Die verrassende vraag hoorde ik gisterennamiddag van een verveeld Frans ukkie. Verrassend vanwege het toch wel aangename kader waarin de Parijse pagadder zich op dat zonnige moment bevond. Samen met 14 000 anderen vergaapte ik me aan de manier waarop Rafael Nadal Lleyton Hewitt naar huis tikte/liep/veegde op het goedgevulde Court 'Philippe Chatrier'. Halverwege de tweede set stond Nadal waar de gravelkoning al vier jaar lang onafgebroken staat op Roland Garros: op winst. Niets nieuws dus onder de Parijse zon, wat voor de kritische kleuter het sein werd om de klaagzang in te zetten. Nadal of niet: het rotverwende kind wilde eens een ander (tennis)verhaaltje.

De jeugd van tegenwoordig eist continue nieuwe prikkels, die Hewitt jammer genoeg niet kon bieden. Het voormalige nummer een van de wereld verliet rood van schaamte het veld, ik rood van de zon de tribunes. Waar ik echter door enkele deciliters aftersun m’n nachtrust red, is er voor een winnaarstype als Hewitt na een dergelijk debacle quasi geen remedie tegen nachtelijk gewoel. 'Gewoonweg' winnen volgende keer, dat bespaart een hele hoop slaapmiserie. Vrouwelijke toppers kiezen overigens nog steeds voor liters traanvocht om een en ander te verwerken. Hun goed recht, al blijft mijn zoutgehalte wél op peil dankzij Nivea.

Weinig schaamte overigens bij onszelf, tenzij voor de vleugjes onuitgestreken zonnecrème die mijn voorhoofd versierden (zie foto). Wie zich staande wil houden tussen al die poshy Parisian people, vermijdt – ironisch genoeg – best zo’n vloeibare decadentie. Het feit dat m’n dark horse – de Duitse draver Philipp Kohlschreiber – er vandaag Novak Djokovic uitknikkerde, verhoogt alleszins m’n prille street credibility onder de tennisjournalisten. Voor wie me niet gelooft: hier staat m’n voorbeschouwing op Roland Garros van goed een week geleden. De winnende lottocijfers kan u vooralsnog niet bij mij vinden.

Minder geluk had ik dit weekend in de liefde. Wegens anti-amoureuze groepsdruk zat ik niet op Court 2, waar de Slovaakse deerne Dominika Cibulkova haar opwachting maakte. Ik wilde nochtans een vervolg breien aan het openlijke geflirt dat we de laatste maal in Bratislava te berde brachten. Ook jammer dat ik de heersende opvatting over Tatiana Golovins derrière niet aan de waarheid heb kunnen toetsen. Niet dat ik mijn metropolitaanse muze niet gezien heb. Nadat onze indringende blikken elkaar voor de eerste maal gekruist hadden, weigerde 'Tati'- zo mag ik haar ondertussen noemen - me simpelweg de rug toe te keren. Wat op zich ook een meevaller is natuurlijk.

Een mindere meevaller voor de neutrale kijker was Tsonga-Rochus. Christophe Rochus figureerde in een slaapverwekkend kijkstuk en etaleerde een pijnlijk gebrek aan kracht (en motivatie). De Nederlandse NOS-commentator van dienst maakte daarbij deze rake opmerking: ‘De laatste keer dat Tsonga tegen iemand speelde die zo zacht serveerde, was als hij 12 was.’ Op zich geen probleem tegen spelers van de tweede garnituur, maar tegen een topper als Tsonga betaal je dat cash.

Cash betaal je ook de tickets op de zwarte markt. Kredietkaarten of overschrijvingsformulieren accepteren de sjacheraars immers niet. Volgens welingelichte bronnen zouden ze 200 euro vragen voor een kaartje op de hoofdbanen morgen. Geen Nadal-Söderling voor mij dus. Ik zet alvast de radio op om te horen of Söderling met een Zweedse schlager Nadals ‘La Vie en Rose’ het zwijgen oplegt. De Spaanse plaat blijft immers hangen in Parijs. De waarheid komt inderdaad uit een kindermond. Kom igen Robin!

Roemeense plant borstverkleining in functie van carrière

De 17-jarige Simona Halep is het rijzende sterretje van het Roemeense vrouwentennis. Vorig jaar won ze nog het juniorentoernooi op Roland Garros. Het Oost-Europese talent blaakt van ambitie en daarvoor wil ze zelfs een van haar 'grootste troeven' onder handen laten nemen.

Halep plant een borstverkleining, om haar wendbaarheid op het veld te verhogen. Terwijl andere vrouwen een grote boezem als een zegen beschouwen, aanziet de Roemeense het vooral als een hinderpaal in haar carrière. Volgens Halep belemmert haar borstpartij immers haar beweeglijkheid op de baan. Dat schrijft de Deense krant Ekstra Bladet.

Misschien een ideetje voor Serena Williams? Het zou alvast haar kansen in Parijs, waar haar laatste titel al van 2002 dateert, een boost geven. Aan de Porte d'Auteuil gooit ze nu al zes jaar lang vruchteloos heel wat gewicht in de strijd.

Roze Nadal naar tweede ronde Roland Garros

Rafael Nadal heeft de eerste horde genomen naar een nieuwe titel in Parijs. De Spaanse titelhouder klopte de Braziliaanse qualifier Marcos Daniel (ATP 97) in drie sets: 7-5 6-3 6-3. Daniel bood anderhalve set lang uitstekend weerwerk, maar moest na twee uur en drieëntwintig minuten finaal het hoofd buigen.

Met winst op de challengers van Marrakech en Zagreb, bewees Daniel uitstekend op gravel uit de voeten te kunnen. De Braziliaanse kanarie ging met gevarieerd en offensief tennis dan ook - aanvankelijk - probleemloos mee met de Spaanse gravelkoning. Bij 4-4 brak Nadal dan toch, waarop Daniel echter meteen een re-break realiseerde. Niettemin moest de Zuid-Amerikaan de openingsset na 52 minuten aan Nadal laten (7-5). In het tweede bedrijf ging Daniel op zijn goede elan verder en kwam zowaar 3-1 voor. De titelverdediger liet echter niet begaan en raasde als een Spaanse sneltrein de Braziliaan voorbij (6-3). Nadal stoomde in de derde set vrij vlot door en benutte zijn eerste wedstrijdpunt op 5-3.

In de volgende ronde neemt Nadal het sowieso tegen een Rus op. Igor Kunitsyn (ATP 43) en Teimuraz Gabashvili (ATP 72) maken in een potje Russische roulette uit wie naar de Spaanse slachtbank mag.

Overigens viel Nadal vandaag te bewonderen in een felroze tenue. Het meisjesidool zette de tennismode al enkele malen op zijn kop met de mouwloze shirts en de driekwart broeken. Nu start hij ongetwijfeld een nieuwe trend met het opvallende kleurtje. Benieuwd hoeveel jonge tennissers de komende weken zich in het roze wagen op de Vlaamse tennisvelden. Koning 'Rafa' brengt - zonder ongelukken - de komende twee weken 'La Vie en Rose' aan de Porte d'Auteuil.

Wie stoot koning Rafa van de Franse troon?

Rafael Nadal heerst al vijf seizoenen lang soeverein over Parijs. De dictatoriale koning 'Rafa' laat daarbij belachelijk weinig inspraak aan de andere protagonisten. Deze troonpretendenten, aangevoerd door ervaren strateeg Roger Federer, staan te popelen om het Spaanse gravelgeweld een halt toe te roepen. Tweehonderdtwintig jaar na de Franse revolutie achten zeven rebellen het tijd voor een nieuwe revolte in de Franse hoofdstad.

In feite is deze opstand een lachertje. Koning 'Rafa' regeert met sprekend gemak over de Europese gravelvelden. In Monte Carlo, Barcelona en Rome bevestigde hij zijn status van wereldleider. Nadal herleidt de rest tot figuranten op de oranje klei.

Wie zich allerminst neerlegt bij een figurantenrol, is Roger Federer (ATP 2). De Zwitser kon als enige een veldslag op gravel winnend afsluiten tegen - een weliswaar doodvermoeide - Nadal. De Madrileense terreinen liggen er echter wat sneller bij dan in Parijs, waar Federer nog nooit kon winnen.

Uiteraard kan het Verenigd Koninkrijk niet op het appèl ontbreken bij een opstand tegen de Franse kroon. De Schotse strijder Andy Murray (ATP 3) heeft zelfs de Spaanse spion Alex Corretja ingehuurd om zich beter te voelen op het Parijse klei. Murray voelt zich immers (vooralsnog) beter op hardcourt dan op gemalen baksteen.

Nummer vier op de wereldranglijst, Novak Djokovic, bewees dit seizoen alleszins wél over de nodige gravelkwaliteiten te beschikken. Met winst in Belgrado en finales in Rome en Monte Carlo was 'Nole', na Nadal, de beste graveltennisser van het seizoen.

Juan Martin Del Potro (ATP 5) tracht wat lengte in de rebellie te brengen. De Argentijnse reus (1m98) komt met zijn fysieke kwaliteiten echter beter op hardcourt tot zijn recht. Overigens laat hij het tegen de échte toppers dit seizoen voorlopig afweten.

Uiteraard tracht ook een Fransman op de Parijse troon te klimmen. Omdat Simon uit vorm is, voert Jo-Wilfried Tsonga (ATP 9) de Franse troepen aan. Met een tweede ronde in Madrid als beste resultaat op gravel, kan Tsonga echter weinig adelbrieven voorleggen.

Ook vanuit eigen land mag Nadal tegenstand verwachten. Begin dit seizoen bracht Fernando Verdasco (ATP 8) de koning in een heroïsche strijd aan het wankelen in Melbourne, maar kon hem in negen ontmoetingen nog nooit kloppen.

Tenslotte wil ook een Duitser - onvermijdelijk - zich inmengen in de Parijse debatten. Elk jaar verrast er wel iemand bij de mannen, en waarom zou dit deze jaargang niet Philipp Kohlschreiber (ATP 31) zijn? Hij voelt zich goed op gravel en staat de bal lekker te raken op de World Team Cup in Düsseldorf.

Zoals hier gisteren echter aangehaald, is de Spaanse vestiging aan de Porte d'Auteuil fysiek sterk uitgebouwd. Afwachten dus of deze moedige jongens genoeg artillerie in huis hebben om de koning aan het wankelen te brengen. De strijd start zondag, voor de ogen van de hele (tennisminnende) wereld.

Open strijd bij de dames in Parijs

Anders dan bij de mannen, is er geen uitgesproken favoriete op het damesenkeltoernooi van Roland Garros. Niemand heeft de voorbije weken of maanden bewezen beter te zijn dan de rest. Bij gebrek aan een Justine Hénin op de hoofdstedelijke klei, kondigt zich een open strijd aan. Deze acht dames zijn volgens ons de grootste kanshebbers om binnen twee weken met de Coupe Suzanne Lenglen te pronken in Parijs.

Als we er dan toch één topfavoriete moeten uitkiezen, is het Dinara Safina wel. Het nummer een van de wereld bewees in Rome en Madrid, waar ze telkens won, dat gravel wel haar ding is. Na twee verloren grandslamfinales (Melbourne én Parijs) is het misschien wel derde keer, goede keer voor het zusje van Marat.

De winnares van vorig jaar, Ana Ivanovic (WTA 8), heeft een mindere eerste seizoenshelft achter de rug. De Servische schone bleek in 2009 beter op de catwalk dan op het tennisveld, een fenomeen dat wel vaker toeslaat bij nieuwe vrouwelijke toppers. Misschien brengt Parijs wel verandering.

Net als Ivanovic, heeft ook Serena Williams (WTA 2) één maal Roland Garros op haar naam geschreven. Die titel dateert wel al van 2002 en bovendien wist de Amerikaanse dit seizoen nog geen enkele gravelpartij te winnen. Met Melbourne 2009 op het palmares, wil ze echter de (onmogelijke) droom van de Grand Slam najagen.

Zus Venus (WTA 3) verraste in Rome door er pas in de halve finale te verliezen van Safina. Overigens won ze het toernooi van Acapulco. Genoeg gravelbagage dus om zich in de titeldebatten te mengen, al haalde ze de voorbije twee jaar slechts de derde ronde in Parijs.

Jelena Jankovic (WTA 5) wil ongetwijfeld, na twee opeenvolgende halve finales, eens de eindstrijd bereiken in Parijs. Dan moet de taaie Servische wel beter doen dan op het gravel van Rome, Madrid en Stuttgart, waar de kwartfinale telkens het eindstation werd.

Voormalig finaliste, Svetlana Kuznetsova (WTA 7), kende een degelijk gravelseizoen tot nu toe. De Russische haalde de finale in Stuttgart en Rome, wat haar sowieso tot een kanshebster in Parijs maakt. Bovendien staat ze er quasi altijd op de grote afspraken.

De nieuwe ster aan het ornament luistert naar de naam Caroline Wozniacki (WTA 10). De Deense deerne haalde verrassend de finale in Madrid. De vraag is of ze al genoeg (grandslam)ervaring heeft om dit jaar het slotweekend te halen.

En ja hoor, we konden er niet omheen: Maria Sharapova (WTA 126) is back. Ook al ontbeert de ranke Russische matchritme, met haar vechtlust kan ze iedereen aan het wankelen brengen. Overigens hebben we het gekreun van de Siberische sirene zo gemist, dat mooie Maria ons gerust twee weken mag vermaken.

Het wordt dus vermoedelijk weer uitkijken naar de zusjes Williams om roet in het oostblok-eten te gooien. Al voert een nieuw Scandinavisch sterretje de ruime groep outsiders (Dementieva, Bondarenko, Mauresmo,...) aan. Vanaf zondag gaan we op zoek naar de opvolgster van Ana Ivanovic.

Söderling smeert Schüttler een double bagel aan

Consternatie alom bij het Duitse publiek deze namiddag in Düsseldorf. Rainer Schüttler (ATP 29), nummer een bij onze oosterburen, kreeg een pak voor de broek van de Zweed Robin Söderling (ATP 25). Schüttler verliet het Centre Court Nummer Eins op de Rochusclub met het schaamrood op de wangen: 6-0 6-0 werd het, na amper 46 minuten.

Bij de vrouwen, waar het niveauverschil tussen de échte top en de tweede garnituur wat groter is, komt een double bagel (2x 6-0) vaker voor dan bij de mannen. Schüttler wilde aanvankelijk dan ook geen reactie kwijt na het debacle. Na een afkoelende douche wilde hij toch reageren: 'Ik weet niet of ik moet lachen of huilen. Zelfs als ik vandaag perfect had gespeeld, had ik nog geen kans gehad tegen deze Söderling', aldus de Duitser op WDR. Als pleister op de wonde kreeg sportieve Schüttler de Fair Play Trophy. Söderlings ploegmaat, Andreas Vinciguerra, bejubelde diens zege op aftonbladet.se: 'Robin speelde uitstekend en serveerde constant. Schüttler had er geen verhaal tegen.'

Titelhouder Zweden heeft nu nog één zege nodig tegen Duitsland om zich opnieuw te plaatsen voor de finale. In de andere ontmoeting in de rode groep haalden de Verenigde Staten het van Frankrijk met 2-1. Tenslotte klopte Juan Martin Del Potro (ATP 5) Igor Andreev (ATP 27) en won de Italiaan Andreas Seppi (ATP 54) van de Serviër Viktor Troicki (ATP 37). Ook in deze groep, waarin de Russen al zijn uitgeschakeld, valt de beslissing morgen.

Kristof Vliegen: ‘Doelstelling blijft top-50’

Dit interview, met Kristof Vliegen, vond ook eind april plaats, voor mytennis.be

De resultaten van Kristof Vliegen verlopen – net als die van zijn favoriete voetbalclub Racing Genk – wisselvallig dit seizoen. Winst op het challengertoernooi van Besançon en een kwartfinale in Johannesburg werden afgewisseld met mindere resultaten in Napels en Marrakech. MyTennis overliep samen met de Limburger de voorbije vier maanden.


Hoe evalueer je het begin van 2009?

‘Op tennistiek vlak vond ik januari een goeie maand. Vijf weken lang heb ik, door een blessure aan mijn linkerpols, backhand met één hand gespeeld. Ook al kon ik die periode mijn beste kwaliteiten niet bovenhalen, toch verloor ik slechts heel nipt van jongens als Kohlschreiber en Bolelli. Daarna begon dat linkerhand beter te gaan, waardoor ik Besançon won. Tot aan de Daviscup zag alles er dus goed uit. Met een eerste gravelpartij in zes maanden en de problemen van een nieuw racket, viel dat weekend wat tegen.Na een mindere maand maart, speel ik de laatste weken opnieuw heel goed.’

Wat vind je van de nieuwe puntentelling op het ATP-circuit?

‘De ATP heeft dat jammer genoeg gewoon opgelegd. Ze willen een top-30 met dezelfde bekende gezichten, die overal spelen. In de normale telling zou ik nu rond plaats 65 staan, terwijl ik als nummer 100 zwaar moet werken om op de hoofdtabel van Wimbledon te geraken. Het systeem geldt voor iedereen, maar zij die vorig jaar in het begin van het seizoen goed gepresteerd hebben, betalen dat nu cash.’

Hoe kijk je terug naar het racketincident tegen Ljubicic?

‘Ik vind het niet goed wat ik heb gedaan, maar niemand heeft me ooit gevraagd waaròm ik mijn racket kapot sloeg. Ik had in de tweede set twee matchballen gered, vocht hard terug en stond in de derde set 4-1 voor. Toch geef ik dat nog af, wat toen erg frustrerend was. Ik mis op dat moment een ticket voor Wimbledon en 40 000 euro. Als zakenmensen een zwaar contract mislopen, durven zij thuis wel eens door het lint te gaan. Mijn reactie duurde misschien vijf seconden. Toch vindt men dat belangrijker dan mijn goeie partij tegen het ex-nummer drie van de wereld.’

Naar welke toernooien kijk je specifiek nog naar uit?

‘Tot eind juli heb ik bijna geen punten te verdedigen. In die periode zijn de grandslams heel belangrijk. Als ik daar derde of vierde ronde kan halen, is de top-50 opnieuw mogelijk. Ik heb top-30 gestaan en denk nog altijd dat ik kan terugkomen naar een heel goed niveau. Tot plaats 50 staan jongens tegen wie ik altijd kans heb om te winnen.’

Als voorbereiding op Roland Garros speelt 'Fly' nog de challenger van Bordeaux en het ATP-toernooi van Belgrado, dat vandaag van start gaat.

Ivo Van Aken licht nieuw project toe

Onderstaand interview had ik eind april met Ivo Van Aken, voor mytennis.be

Ivo Van Aken heeft zich, sinds enkele maanden, opnieuw op het tennis gestort. Nadat hij eind februari stopte als Vlaams topsportmanager, keerde de 57-jarige ex-Fedcupcoach terug naar zijn roots. Op de Wommelgemse tennisclub Forest Hills richtte Van Aken de cel 'Screening en Begeleiding' op. MyTennis vroeg de welbespraakte Antwerpenaar om een woordje uitleg bij dit project.

Wat is de bedoeling achter die cel?

'Ik geloof dat men in Vlaanderen te veel denkt dat men tennissers vormt door hen gewoon tennisles te geven. Men zou meer moeten ontleden, door bijvoorbeeld wedstrijdanalyses te maken. Te weinig coaches volgen wedstrijden en maken gebruik van videobeelden. Ook willen we een betere bio-mechanische analyse. Dit betekent dat we aan de hand van specifieke programma's onder meer de conditie testen en aan blessurepreventie doen. We brengen het verhaal van periodisering: hoeveel hebben we nu getraind en wat is het resultaat ervan? Hiermee vermijden we met de natte vinger te trainen.'

Op welke groep spelers richt u zich?
'We hebben nu een groep meisjes onder de elf jaar, die vrij ruim is. De oudere groepen zijn nu wat kleiner, omdat we op dat vlak natuurlijk jaren hebben stilgestaan. Een uitzondering hierop is Elyne Boeykens, die ook internationaal tennist. In de eerste plaats richten we ons tot Antwerpse jongeren, omdat het anders op het vlak van verplaatsing en logement een moeilijke zaak wordt. Op termijn moet dat wel kunnen groeien, zoals Bree dat bijvoorbeeld doet. Zij rekruteren jonge spelers over heel Limburg, zelfs tot in Antwerpen, om hen daar naar school te sturen en te laten overnachten. Ik ga dan ook niet roepen dat we uniek zijn in België, al denk ik dat er slechts een kleine groep trainers is die echt professioneel werken. Mensen als Benny Vanhoudt in Diest en clubs als Brughia en G.T. Tessenderlo bieden wel een uitstekend programma aan.'

Hoe willen jullie dat professionalisme bewerkstelligen?

'Wij zullen de komende weken de scholen in de buurt contacteren. De bedoeling is dat hun directies enkele spelers de mogelijkheid geven om overdag te trainen. Hoewel Vlaanderen daar nog niet erg rijp voor is, bestaat er nu wel een omzendbrief die schooldirecties een grotere vrijheid geeft. Het Vlaamse schoolsysteem is natuurlijk niet zo bevorderlijk voor privé-initiatieven, wat anders is in Nederland. In hun topsportscholen zitten er ook kinderen die niet bij de federatie zitten. Als we kunnen overstappen naar een regime van dag- en avondtraining, werken we meteen een pak professioneler.'

Uit welke mensen bestaat jullie begeleidingsteam?

'Voor het medische aspect werken we samen met sportdokter Chris Goossens, die een jarenlange ervaring op topsportniveau heeft. Op dit moment werkt hij onder meer samen met Yanina Wickmayer. Tim Lamens staat in voor de kine- en conditietraining. Hiernaast kunnen we ook een toporthopedist als Marcel Kenis inschakelen. Op het mentale vlak hebben we nood aan individuele begeleiding. Hierbij zal de groep rond Paul Witteman van de VUB ons assisteren. We zullen dus niet aarzelen om de hulp van specialisten in te roepen.'

Bent u van plan om samen te werken met de VTV, waar u vroeger nog technisch directeur was?
'Het is alleszins niet de bedoeling in concurrentie te gaan met de VTV. Door de jongeren goed op te leiden, willen wij in de eerste plaats hofleverancier zijn voor hen. Als de VTV dan oordeelt dat een van onze spelers goed genoeg is om naar daar te gaan, ben ik de laatste om mij daar tegen te verzetten. Wel vind ik dat federaties te weinig kansen geven aan privé-initiatieven. Door het hoge prijskaartje van één speler, blijft er vanaf 12 jaar maar een beperkt groepje over bij de VTV. Dus vallen er talenten af, die dan terecht moeten komen in projecten naast de federatie. Mensen zoals Filip Dewulf en Tom Vanhoudt zijn op die manier toch doorgebroken.'

Hoe kijkt u terug op uw keuze om als Vlaams topsportmanager te stoppen?

'Ik wilde een meer actieve job, ook omwille van mijn gezondheid. Ik kon terug naar de VTV, maar dat was voor een administratieve functie. Mijn wens was om opnieuw on court te werken, ik heb altijd al graag training gegeven. Het topsportlandschap is ook niet eenvoudig. Je hebt een zware druk vanuit de politiek en de pers. Bovendien bestaat je agenda uit veel vergaderen en overleggen met de verschillende federaties. In die functie was het dus moeilijk om echt actief bezig te zijn. Ik heb een uitstekende beslissing genomen.'

Trop (Temptation) is te veel

Bijna twee jaar moesten de trouwe Temptationfans het stellen zonder hun favoriete programma. Tijdens die bezinningsperiode veranderden de breinen achter deze Vlaamse tv-topper weinig aan het succesvolle concept. Een bende bloedhete vrijgezellen die in een paradijselijk kader vier relaties trachten kapot te maken, vastgelegd door het alomtegenwoordig en alziend oog van de camera. Big Brother voor gevorderden, waar de verleiding niet uit de zwoele lucht is weg te slaan. Thailand werd ingeruild voor Brazilië en opperbabe Véronique De Kock presenteerde de foute boel voortaan alleen.

Ondanks de lange adempauze en enkele (beperkte) wijzigingen, toonde het zevende seizoen zich weinig vernieuwend ten opzichte van de zes voorgaande edities. Meer van hetzelfde en vaak in een afgeroomde versie. West-Vlaamse Fré bleek bijvoorbeeld een flauw afkooksel van provinciegenoot Gringo, die een media-icoon werd in Vlaanderen na TI VI. ‘Seks en tetten’ roepen is de eerste maal misschien grappig, maar na twintig keer lacht zelfs het kleinste kind er niet meer mee. Gringo’s onverstaanbare Vichtense monologen – dat gezicht van de toenmalige Nederlandse presentator! – en moedige pogingen om het Nederlands van boven de Moerdijk te produceren, was (ongewilde) humor op Alles kan Beter-niveau. In deze jaargang was de humor echter ver te zoeken, al legde playboy Chris zijn misstappen wel op een heel creatieve manier uit.

De realityshow zorgde opnieuw voor een onvermijdbare portie plaatsvervangende schaamte, dankzij de Limburgse anti-held Steve. Voor heel Vlaanderen vertellen dat je jouw vriendin eigenlijk niet al te aantrekkelijk vindt, getuigt van weinig (gezond) verstand. Bovendien droogweg openbaren dat je haar zelfs geld wil geven om haar uiterlijk te verbeteren, is niet grappig meer. Een toonbeeld van totale idioterie. Die scènes passen perfect binnen de opkomende trend van uitlachtelevisie. Het is opvallend hoe populair die bedenkelijke rage in studentenmiddens is. Temptation verdringt het voetbal uit de studentencafés en is een hit op Facebook. De toekomstige Vlaamse elite lacht zich kapot met de pijnlijke domheid van Jan Modaal. Waar Man Bijt Hond dergelijke neerbuigende houding nog binnen een aanvaardbaar ‘doorsnee Vlaams’ kader plaatst, maken de producers van Temptation de modale medemens hopeloos belachelijk. Elitair – al kijken er 400 000 Vlamingen - volksvertier ten koste van enkele zielen die niet beter weten (of een fikse vergoeding krijgen).

Verrassend genoeg bracht deze jaargang ook onversneden (kalver)liefde met zich mee. Fré en Natalie bleken immers immuun voor de – om uiteenlopende redenen – schaarse verleidingspogingen van de vrijgezellen. De regisseurs waren dan toch geen duivelse onmensen en boden het smoorverliefde koppel een verlovingsfeest aan. Met ‘seks en tetten’ maakte romanticus Fré het prachtige plaatje helemaal af. Nog verrassender – en zelfs vertederend – was de manier waarop de Nederlandse verleidster Michelle halsoverkop verliefd werd op de gebonden Vlaming Jurgen. Geen opgezet spel of manipulatie, maar pure puberliefde (huilen, nervositeit en geknuffel). De verleidster die verleid werd, zorgde voor de omgekeerde wereld.

Hoe dan ook, de magie van Temptation Island is na zeven edities nu wel weggeëbd. Ondanks de voortdurende populariteit is het opzienbarende eraf. Stoppen op het hoogtepunt (dronken Gringo bij het legendarische kampvuur) kan niet meer. Dat vormt echter geen reden om opnieuw enkele Vlaamse relaties op de proef te stellen. ‘Trop is teveel en teveel is trop’, zei een Brusselse vleeshandelaar ooit. Na zeven jaar hebben we genoeg vlees de revue zien passeren. Al zal de nieuwe generatie studenten daar ongetwijfeld een andere mening over hebben.

Verenigde Voetballiga der Nederlanden

Europese opperbobo Michel Platini haalde recentelijk de idee van een Beneliga vanonder het stof. Toenmalig visionair Michel Verschueren droomde hier eind jaren ’90 al van, maar vooral hoongelach viel hem ten deel. Met de expliciete steun vanuit de UEFA-top voor dit project, biedt zich nu een unieke kans aan voor het voetbal in de Lage Landen. Vooral het Belgische – maar ook het Nederlandse – clubvoetbal, heeft immers de voeling met de Europese top verloren. Europees overwinteren wordt meer de uitzondering dan de regel. Om die alsmaar strenger wordende winter door te komen, is een stevige kwaliteitsinjectie dringend welkom.

Vervang de zeven zwakste clubs uit de Nederlandse Eredivisie door de zeven sterksten uit de Belgische Eerste klasse en je komt tot een competitie die qua niveau vergelijkbaar is met de Franse Ligue 1. Bovendien vergroot bij een samensmelting van beide liga’s de potentiële tv- & sponsormarkt aanzienlijk. Op die manier kom je zowel tot een sportieve als een financiële verbetering. De vraag is natuurlijk of de Groningers een volle Euroborg krijgen als Racing Genk op bezoek komt. Daarom is er nu - in tegenstelling tot vorige keer – een degelijk marktonderzoek en een rondvraag bij de clubs noodzakelijk.

Het valt te hopen dat te hopen dat de clubs zich hierbij niet laten leiden door een middenmaatmentaliteit, die voor draken van competitiehervormingen zorgde. Nederland startte de bedenkelijke trend door een play-offsysteem in te voeren waar middenmotors tot midden mei kans maken op Europees voetbal. Een overdaad aan wedstrijden en halflege stadions tijdens de eindfase brachten dit systeem snel in diskrediet. In plaats van zich blindelings in een gelijkaardig drama te storten, beraadt de Belgische voetbalelite zich beter over een écht innoverend initiatief, dat een kwalitatief beter competitiemodel uittekent. Het zou meteen ook de scepsis van FIFA-preses Blatter rond de Belgisch-Nederlandse duo-organisatie voor het WK in 2018 in twijfel stellen. Als de Lage Landen samen een competitie kunnen organiseren, waarom zouden ze dan geen gezamenlijk tornooi kunnen organiseren?

De Belgen kunnen heel wat leren van het Nederlandse professionalisme dat zich uit in prachtige voetbaltempels waar perfect gestructureerde voetbalbedrijven huizen. De Belgische meerwaarde in een Beneliga bestaat vooral uit de tactische verrijking voor het vrij eenzijdig offensieve Hollandse voetbal. Hoewel de voorbije seizoenen heel wat Belgische ploegen – tegen hun natuur in – de aanval prediken, zorgt Ajax-Zulte-Waregem ongetwijfeld voor een clash der stijlen.

Het is alvast bemoedigend dat een icoon als Marco van Basten zich achter dit initiatief schaart. De mening van dergelijke mensen creëert hopelijk snel een draagvlak voor dit project. Het zou mooi zijn mocht Verschueren zijn droom zelf nog in vervulling zien gaan. Of moeten teams als BATE Borisov nogmaals de ogen openen vooraleer onze bobo’s actie ondernemen?

In het handbal bestaat er al een Beneliga. Daar durft men wel het heft in handen nemen. Het Belgisch-Nederlandse voetbalestablishment speelt met de voeten van hun nostalgische supporters die dromen van het succes van weleer. Een Beneliga vormt uiteraard geen garantie op dat succes, maar creëert er wel de noodzakelijke voorwaarden voor. Meer geld, meer toppers en meer kwaliteit. Waar in 1815 het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden opgericht werd tegen de Franse overheersing, moet een Verenigde Voetballiga der Nederlanden de Britse overmacht in het Europese clubvoetbal aanpakken. Een Belgische droom doorspekt met Nederlandse zelfbewustheid.

Kerstvoetbal

Kerstvoetbal in Vlaanderen. Met dit baanbrekend initiatief kijken we nu al reikhalzend uit naar het eindejaar van 2009. Via deze kunstmatige ingreep tracht de Profliga de overvolle kalender enigszins te spreiden en een nieuw publiek aan te spreken.
Kunstmatig is dit kerstcadeautje alleszins. Het idee van kerstvoetbal komt overgewaaid uit Engeland, waar voetbal heiliger is dan het kerstkind. In het oerkatholieke Vlaanderen bestaat een dergelijke traditie niet. Onder (vrouwelijke) familiale druk wordt hier tijdens de eindejaarsfeesten met geen woord over voetbal gerept, laat staan naar voetbal gekeken. Tactische besprekingen aan de kersttafel is als vloeken in de kerk tijdens deze heilige periode. De brave Vlaamse huisvader legt zich hier probleemloos bij neer en ruilt de braadworst bij de rust geruisloos in voor de gebraden kalkoen. In Engeland daarentegen, maalt de noeste arbeider niet om een verlengd fish & chips-dieet tijdens de eindejaarsperiode en viert hij Kerstmis met zijn echte familie, de plaatselijke spionkop. Een dergelijke traditie dring je dus niet zomaar op in het conservatieve Vlaanderen. Enkel Halloween kreeg hier vrijwel meteen voet aan grond in de klassieke Amerikaans-imperialistische stijl. Logisch ook, met snoepgekke kinderen die hun wankele principes probleemloos overboord gooien in hun queeste naar zoete lekkernijen.

Bovendien is het maar de vraag of een dergelijk initiatief vers cliënteel naar het voetbal zal lokken. De behoedzame Vlaming weigert immers halsstarrig bij vriesweer onnodige autoritjes te maken. Overigens is de kans groot dat de spektakelwaarde in die precaire weersomstandigheden hoger ligt op de autosnelweg dan bij pakweg Westerlo-Roeselare. Daar sta je dan als Zuid-Amerikaanse of Afrikaanse goudzoeker, te verkleumen op een spekgladde grasmat, spelend voor de Westelse dorpskern. Laat die katholieke jongens toch gewoon even bezinnen bij hun familie in temperaturen die hen iets beter liggen.

Het is dan ook geen verrassing dat de invoering van kerstvoetbal niet besproken is met spelers en supporters. Ook de ingrijpende competitiehervorming – met play-offs en vier mogelijke dalers – kent nauwelijks steun bij de stervoetballers en hun fans. Dat de Nederlanders ondertussen beslist hebben om de play-offs alweer af te voeren, is blijkbaar de Belgische beleidsmensen ontgaan. Vanuit hun ivoren toren op de Houba de Strooperlaan doorbreken de voetbalbobo’s eeuwenoude tradities met het oog op direct – maar mager – geldgewin. Heeft de voorbije periode ons niet geleerd dat blind kapitalisme tot wantoestanden leidt? Voormalige voetbaltoppers zoals Marc Degryse, die de competitiekalender naar Russisch model wil hervormen, worden nauwelijks in het beleid betrokken. Culinaire weelde alom in deze eindejaarsperiode, maar visionaire armoede troef bij de Belgische voetbalbond. Kerstvoetbal als reddingsboei voor het Belgische clubvoetbal? De bobo’s geloven blijkbaar nog in de kerstman…

Paris, ma chérie... (la deuxième partie)

Lichtjes beïnvloed door de zuiderse mentaliteit – al kan je de hoofdstedelijke arrogantie van een Parisien nauwelijks vergelijken met de alaise attitude in Zuid-Frankrijk(Marseille, Nice,…) – heb ik mijn belofte om gisteren te bloggen, twee daagjes verschoven. Ook een harde Vlaamsche werker heeft recht op wat rust, nietwaar?

Hoe dan ook, zaterdagmorgen vreselijk vroeg uit de veren, gestuurd door de morele verplichting om van een ‘gratis’ ontbijt te genieten. Genieten is er voor een nachtraaf als ik op dat moment echter niet bij. Slaapdronken met een maag die het nachtelijke radbraken nog volop verteert, heb ik echt geen zin in actieve bifidus of dat tikkeltje te hard Frans brood.
De Parijse hotelmedewerkster kreeg dan ook op haar goedbedoelde – verbazend weinig arrogante – Bon journée! – niet meer dan wat onverstaanbaar gebrabbel, voorzien van een wel héél holle blik, terug. Iets te enthousiaste kinderen of luidruchtige Spanjaarden – daar zijn ze weer! – mochten dan weer blij zijn dat ze enkel wat Vlaamsche verwijtens en niet het toasterapparaat naar hun hoofd geslingerd kregen.

Met dat schitterende gemoed trokken we opnieuw de stoute Timberland-stapschoenen aan. Verrassing alom bij ondergetekende toen mijn ambitieuze reisgenoot al meteen de beklimming naar le Sacré-Coeur had vooropgesteld. Met Tom Boonen als lichtend voorbeeld vormt elke klim buiten categorie voor het middaguur, echter een ware helletocht. Vooruit gedreven door de mensenmassa en aangezien ik kost wat kost de Champs-Elysees op zondag wilde halen, besloot ik me in het wiel van mijn helper te nestelen.

Onze ‘De Soete-gewoonte’ om geen, tot weinig tijd te besteden aan grote toeristische trekpleisters, moesten we met spijt in het (heilige) hart doorbreken aan de Sacré-Coeur. Zonder CERA of EPO eist een dergelijke beklimming immers zijn tol, waardoor we wijselijk als toeristen een half uurtje op de bus wachtten, laverend tussen de basiliek en het nabijgelegen Montmartre. Als ware bergkoningen besloten we daarop te gaan bevoorraden in een Champion-supermarkt – hoofdsponsor van de bolletjestrui voor de onwetenden onder jullie. Gesterkt door wat Parijse pasta draaiden we vlotjes de (Rode) Molen rond, waar echter de drang naar een groter verzet niet werd bewerkstelligd. Denkend aan de massasprint van morgen op de kasseien van de Champs-Elysees, besloot ik mijn kwakje voor dan te houden. Kwestie van mijn pijlen niet vroegtijdig af te schieten.

Bovendien wachtte diezelfde dag nog een tijdrit naar relatief onbekend gebied. Om 15uur stipt – laat gidsen in het buitenland nooit wachten! – hadden we immers afspraak met een Antwerpse in Parijse loondienst, Evy. Know-how van de buurt in een taal die dicht bij het Kempens ligt, moest voor dat tikkeltje extra zorgen dat weekend. In functie van de o zo belangrijke groepssprint van morgen, wilde ik mijn benen nog eens testen, waardoor ik ruimschoots op tijd binnenkwam aan de Porte Dorée. Onze gids Evy, die ons ongehavend - geen coke of xtc dus - door het Parijse nachtleven moest loodsen, liet echter meer dan een half uur op zich wachten. Die dertig minuten in de koude bleken de dag daarop nefast voor de noodzakelijke frisheid.
Nochtans leek ik dat weekend een afspraak met de geschiedenis te hebben. Evy gidste ons immers naar La Cité Nationale de l’Histoire de l’ immigration, waar onder andere de immigratiegeschiedenis van de Flandrien werd tentoongesteld. Net als de studentenprijs die niet aan 100% was, bleek ook dit voorteken niet 100% waarachtig te zijn. Geen afspraak met de geschiedenis, maar met de man met de hamer.

Na dat intellectuele intermezzo hadden we dringend wat nood aan visueel vertier. Wetende dat de Spaanse bergkoningen weinig te zoeken hadden in de massasprint van morgen, was de kans groot dat de Quartier Latin drukbevolkt ging zijn. En inderdaad, de buurt bleek opnieuw lekker internationaal bevolkt met Spaanse bergkoning(inn)en, Franse vrijbuiters en Italiaanse cocktailrenners die al lang niet meer aan de dag van morgen dachten. Als op en top prof weerhield ik me echter van elke alcoholische drank, toen nog hopend op succes morgen. Mijn trouwe helper begroef toen echter elke hoop op winst door zich te wenden tot een Grimbergen – drie weken weg uit zijn gelijknamige woonplaats bleken nét iets te lang - , waarvoor hij achteraf bekeken een wel erg hoge prijs betaalde. Het goedje van 6,80€ bleek immers al even nefast voor de zondagse feestvreugde als een bezoekje aan de schoonmoeder.
Niettemin sliepen we - na een dag van hard labeur door weer en wind – makkelijk in, dromend van “tout ce que vous voulez aux Champs-Elysées”…

Paris, ma chérie...

Drie daagjes Parijs. Met dat heerlijke vooruitzicht kon ik de voorbije intense periode afsluiten. Voor een levensgenieter pur sang als ik, vormden de voorbije twee maanden zonder vrij weekend een serieuze testcase. Het eerste semester in de Master Journalistiek werd immers geplaagd door een aaneenrijging van dreigende deadlines. Ondanks een rijkelijk gevuld Brussels nachtleven – een journalist haalt zijn nieuws op café nietwaar? – kwam ik probleemloos de novemberiaanse deadlines door, sterk gemotiveerd door het Franse hoofdstedelijke vooruitzicht.

Maar goed, over tot de orde van het weekend: Paris, baby! Als rasechte Europeaan vormt deze Franse wereldstad uiteraard geen onbekend terrein voor mij, ware het niet dat mijn vorige vier Parijse trips zich beperkten tot de buurt van le Bois du Boulogne. De tennisliefhebbers onder jullie weten nu al dat mijn Parijse horizont tot voor kort dus niet verder reikte dan het tennispark van Roland Garros.

Niet de Eiffeltoren of de arrogante tongval van een hoogdravende Parisienne, maar wél de overvolle tribunes van de zijbanen – het actieterrein van de mannelijke tennisbelgen & de Hollandse feestbendes – en het gekreun van de nochtans frigide bevonden (wie durft er de leadzanger van Maroon 5 tegenspreken?) Maria Sharapova, stonden op mijn net- en trommelvlies gebrand.

Van het schoolreisje in het derde middelbaar naar het ‘echte’ Parijse centrum, herinner ik me enkel vage flarden. Niet vanwege mijn eerste kennismaking met de Parijse pastis, maar omdat mijn ijdelheid – ja toen al – een publieke brildracht in de weg stond. Enkel imposante bouwwerken als l’Arc de Triomphe of de Nôtre Dame ontsnapten niet aan mijn gehavend gezichtsveld.

Acht jaar later, gezegend door een uitstekend paar contactlenzen, stond er dus heel wat op mijn Parijse verlanglijstje. The classic stuff wilden we voor de eerste dag houden, aangezien we voor zaterdag op de creativiteit van een plaatselijke parisienne rekenden en zondag niet verwachtten nog tot grote verplaatsingen in staat te zijn.

Vrijdag brachten mijn Timberland-stapschoenen – al zes jaar gaat dat paar mee, van kwaliteit gesproken! – ons dan ook gezwind naar toeristmagneten als het Louvre, het Pantheon en de Nôtre Dame. Voor verdere info rond deze monumenten, verwijs ik u graag door naar de klassieke toeristische brochures. Beïnvloed door Thomas De Soetes city-tripprogramma op Canvas ‘Weg van de Soete’, distantieer ik me immers graag van al het klassieke toeristische geweld. Niet uit elitarisme – of misschien een beetje als canvaskijker - , maar simpelweg omdat zelfs een oerijdel en kosmopolitisch mens als ik, soms genoeg heeft van al die fotocamera’s en luidruchtige Spanjaarden.

Doodmoe na deze uitgebreide Parijse promenade en een iets te lange power nap - wat dus het omgekeerde effect bewerkstelligde – besloten we een Thaïs restaurant recht tegenover ons hotel leeg te eten. Hier werd het cliché van de Parijse decadentie meteen serieus op de proef gesteld met een buffetprijs van 15€, een som waarvoor je op sommige toeristische Parijse hotspots nog geen koffie kan krijgen. Een Thaïs huisje weltevree denk je dan, tot we op de melding botsten dat voor elk halfleeg bord 5€ extra werd aangerekend.

Géén Parijse culinaire decadentie dus, maar braafjes tien keer met één stukje kip van het buffet teruggekeerd om toch maar niets over te houden op het bord. De queeste naar non-clichés sloeg ons keihard terug in de nuchtere maag. What goes around comes around, zou een van de vele Amerikaanse toeristen aan het Louvre me doodleuk melden.