Twitter

Follow Vanderveeren on Twitter

Kind van dEUS


Ik was negen en reuzefier op mijn nieuwe cd-speler, waarin ik schijfjes stak die futuristisch als vliegende schotels waren. Mijn vader en tante bepaalden mijn prille muzieksmaak. Met een strenge maar alternatieve vaderhand plakte papa thuis de tuningknop vast op 100.6. M'n tante maakte cassettebandjes die ik helemaal kapot beluisterde en dan probeerde te herstellen door er met een potlood aan te draaien.

Openingsnummer op m'n eerste cassette was 'Suds & Soda'. Dit ukje werd prompt weggeblazen, bovenaan liggend op het stapelbed. Door de schouw kwam niet langer de Sint, maar raasde deze gevioleerde wervelwind. Jezus, was dat steviger dan de makke troep die Schuif Af me op zondagmorgen voorschotelde. I was madly in love with FRIDAY FRIDAY FRIDAY. Al begreep ik toen in godsnaam niet wat die rare snuiter van een Stef Kamil Carlens continu riep. Lyrics.com was toen nog toekomstmuziek.

Suds & Soda smaakte even beloftevol als Kidibul, waarmee ik jaarlijks stilaan richting baard in de keel groeide. dEUS werd the talk of my rising town. Thuis lag naast 'Zonnestraal' den Humo, met op de cover frontman Barman en op de laatste pagina Hotellounge bovenaan de Afrekening. Minder goed scoorde de vreemde schrijfwijze van de band in mijn opstelletjes. Juffrouw Martine stemde eerder op Radio 2 af.

Hinkelend richting Golf 2 na een Leuvens familiefeest hoorde ik vanuit een schimmig studentencafé Worst Case Scenario schallen. Ik wilde zo snel mogelijk m'n uniefverhaal beginnen. Uitgaan in de Libertad op de tonen van dEUS zou mijn vrijheid inluiden. Deze dromer zag zijn Pocket Revolution al elke maandag Via het Martelarenplein starten.

Ondertussen heette m'n idool niet langer Franky Van der Elst, maar Tom Barman. Van een geruisloze stofzuiger naar een powerplayer. Ik wilde knallen als m'n held uit de Humo. Lange lokken en een norse blik had ik al, enkel een oorbel ontbrak. De rijzige halve Noor ontpopte zich als goddelijk monster voor mijn moeder.

Maar mama, Barman...Een Belg op MTV. Ik was toen al slim genoeg om in te schatten hoe groots dat wel was. Toen Beavis & Butt-head met dEUS grinnikten, was ik definitief verkocht. Scooter stal m'n eerste zakgeld, maar dEUS ging met m'n hart lopen. They broke my sentiment, dat ik in de puberteit echter hervond. In een fout lustrum gedirigeerd door het gejank van Savage Garden en prangende levensvragen van Fat Joe raakte ik vervreemd van het godendom. Instant Street bevond zich in een verre buitenwijk van mijn met piekjes gemodelleerd universum.

En die afstand konden Barmans 0110-concerten niet dichten. Integendeel. Als zelfverklaarde rechtse zak, vond ik het overdreven profileringsdrang. Nochtans heeft zijn drukte me nooit gestoord. Wat ik bij anderen als zenuwachtige idiotrie kenschetste, beschouwde ik bij Barman als de eeuwige onrust van een genie.

De verzoening liet logischerwijze niet lang op zich wachten. Barman benaderde onze Brusselse bende op een Loveboat-feesje van StuBru aan de Antwerpse kaaien. Ik had het Vantage Point bereikt, van waaruit ik de goddelijke galm opnieuw helder hoorde. The Architect leverde de fundamenten waarop ik als een blok viel voor Eternal Woman (met Martina Stella). Metaforen en een ravissante donna als leidraad voor m'n eigen (schrijvers)pad. dEUS gaf opnieuw richting aan m'n leven.

Het was echter een fantastische Belpop-docu die me helemaal overstag deed gaan. Gesneden nostalgie op het tweede net. Hervonden appreciatie voor een oud lief, met een dubbelticket Vorst als resultaat. Ik wilde 2012 niet in zonder dEUS live te hebben gezien.

Als klap op de vuurpijl schonk Les Ateliers Claus me een vervroegd kerstcadeau. Nou ja, schenken. Urenlang masseerde ik alle hoeken van de F5-knop tot ik drie tickets voor een warm-up gig voor 100 gelukkigen bemachtigde. Van een orgasme gesproken. Een exclusief concert vraagt om eclatant gezelschap, dat ik in de vorm vond van two women who cut the bullshit I confess.

Onder hun hoede en onder de sporen van het Noordstation leidde de legendarische outro van Mauro me richting Instant Extase. Op visite bij dEUS met 99 andere uitverkorenen, dit was een voorschot op de hemel. In ruime mate ingevuld door het nieuwe album 'Keep You Close'. De bombastische titelsong en Constant Now klinken verdacht volwassen. Barman heeft klaarblijkelijk 'The Age of Absurdity' achter zich gelaten.

Met dat boek (oerdegelijke tip van Barman himself) als Bijbel gaat dEUS het boeddhisme achterna. Maar in Vorst regeerde dEUS alleszins als vanouds. Met een bijwijlen machtig klank- en lichtspel daverden hemel (Little Arithmetics) en hel (Dark Sets In). Genadeloze goden.

Volwassen ingeleid trouwens door de gelijkgestemde bende van Balthazar. Deze nieuwe discipelen van dEUS zouden perfect op m'n Laatste Avondmaal passen. Een bijna vol Vorst hief z'n pint op 'Raise your glass to the nighttime and the ways to choose the mood and have it replaced'. Een stevige erfenis die Barman ons schonk. Ook mij, als kind van dEUS.

Matongé Vlaams


De Brusselse Matongéwijk smeult nog steeds na het oproer van de voorbije weken. Een pijnlijke periode voor de reputatie van de nochtans oergezellige buurt. Matongé kampt met de klassieke grootstedelijke problemen, maar quasi overal word je hartelijk ontvangen. Rastakapsels, Euro-ambtenaren in pak, fashionista’s als kwamen ze uit het Londense SoHo. Een Brusselse melting-pot, quoi. En dat allemaal in de schaduw van de prachtig gerenoveerde Sint-Bonifaciuskerk.

Maar een presidentsverkiezing goed 6000 kilometer zuidelijker zette de ganse quartier dagenlang op stelten. Het bruuske geweld dat ermee gepaard ging, verdient alle afkeuring. Provocaties van de politie of niet. Maar het straatprotest had een zeer legitieme reden, in tegenstelling tot vaak andere betogingen in onze hoofdstad. Het hart van Matongé bloedde immers bij het democratisch debacle in Kinshasa.

Deze Belgo-Congolezen verliezen pas hun eeuwige glimlach als hen diep onrecht wordt aangedaan. Een onrecht dat wordt bestendigd door hun verkozen Belgische regering. Want velen blijken te vergeten dat het merendeel van de mensen uit Matongé (ondertussen) Belgen zijn, die - in principe - het federale kabinet mee verkiezen.

Daarom is het vreemd dat de pro-Vlaamse en pro-Weveriaanse pamfletten als rariteiten werden afgeschilderd. Deze burgers maakten een niet meer dan logisch politiek statement op basis van decennialange Belgische struisvogelpolitiek aangaande het faliekante wanbeleid van opeenvolgende Congolese dictators.

Het getuigt van een vreselijk kolonialistisch en neerbuigende houding te denken dat Congolezen geen evidente afweging kunnen maken. Met hun keuze voor De Wever willen deze Brusselse Congolezen komaf maken met de goednieuwsshow die de traditionele partijen met de C-130 steeds vanuit Congo brachten. Franstalige liberalen en Vlaamse christendemocraten weigerden halsstarrig de manifeste corruptie van Kabila aan de kaak te stellen. Nochtans had Karel De Gucht het pad der waarheid geëffend. Toch in dat dossier.

Het Belgisch buitenlands beleid ten aanzien van Congo is gedrenkt in kleurloze inkt, waarmee blanco cheques en uitnodigingen voor ambassadefeestjes worden uitgeschreven. Tekenen van afkeuring halen het perkament niet. Het Congolese pluche zit comfortabeler dan ingaan tegen een regime dat miljoenen Congolezen het recht op een leefbaar bestaan ontzegt.

In Matongé snapt men dat een stem voor De Wever een stem voor verandering is. Ook al zou het vreemd ogen dat een N-VA-politicus de Belgische staat in het buitenland vertegenwoordigt, toch zou men op die post voor een belangrijke trendbreuk kunnen zorgen. Voordat Congo effectief uit elkaar valt en er alleen nog Congolozen zijn.

De Slag bij de Gulden Vlies liet alleszins haar Vlaamse sporen na tussen het puin. In Matongé weerklonk een noodroep om democratie. Een strijd die ook steeds de onze is geweest.

Smokin' Hot


Een femme fatale rookt. Doorgaans dan toch. Mijn benevelde conclusie na een kwarteeuw staren naar schoonheden en sigaretten. Maar waarom geven zoveel beauties zich over aan de macht van nicotine? Zijn ze de botergeile blikken beu en willen ze hun pracht verhullen achter een stinkend rookgordijn? Of vormt de waas van smeulend teer een rookbom in hun mysteriespel?

Met de invoering van het rookverbod is het schisma tussen mooi en lelijk in het nachtleven alleszins zonneklaar. Binnen heerst de saaiheid met schimmelende muurbloempjes als derderangsprinsessen. Sexy staat buiten, flirtend onder de warmteblazers. De bannelingen der maatschappij. Geslaagd op kankerrapporten, gebuisd door politiek en zeden. Maar wie stout is krijgt lekkers (en roet). Smoking is hot.

De exodus der eclatanten naar deze schemerige schiereilanden start steeds met dezelfde openingszin: 'Wil je met mij effe naar buiten gaan?' Het klinkt even veelbelovend als 'wil je met mij naar boven gaan'. Buiten roken draagt een verboden vrucht in zich. Likkebaarden bij de crème de la crème op schimmige terrasjes. Waar rook is, brandt het verleidingsvuur. Smoke gets in my eyes en doet me huilen bij de aanblik van al dat moois. Lichtpuntjes in de duisternis.

Geen wonder dat ook deze niet-roker zich bij die prikkelende massa schaart. Peer pressure van zandloperfiguren, waarbij ik elke nachtelijke seconde wil vertoeven.
Als een loyale puppy loop ik de kokette bazin achterna, die me met de Lucky Strike omhoog naar de uitgang gidst. In haar rooksluier richting altaar. She's pulling on me like a cigarette.

Elk tabakwolkje vormt een vleugje erotiek. Met haar vingers in een v-vorm masseert ze het toverstokje voordat haar lippen het kleinood omsluiten. Elke keer ze met toegenepen oogjes aan de filter zuigt, raak ik in ademnood. Girl, I couldn't get much higher. Tot je die appetijtelijke asbak binnendoet. Zure regen daalt neer op mijn teneergeslagen tong.

Mijn smaakpapillen wijzen resoluut nicotine én whisky af. Zo blijft het imago van Don Draper een eeuwige illusie. Toen ik acht was en droomde telefonist van Buiten de Zone te worden, weigerde ik m'n eerste sigaret. De eerste in een lange rij. Ze mochten zo parisien als Gauloises klinken of exotisch als Camel, ik speelde continu hard to get. Meer nog, I wasn't available. Op verjaardagsfeestjes al vroeg tot ideale schoonzoon gebombardeerd en perspectief op een toptenniscarrière: sigaretten, nee bedankt.

Vorige maand rookte ik dan toch voor het eerst. Gepusht door een gladde advocaat van Lucifer en een bevallige luchtverkoopster. Slechte lucht, bleek snel. Het zullen serieuze poesjes zijn die me nog tot dergelijke katers dwingen.

Vanderveeren verlaat Stade Leuven voor Park Vilvoorde


Opschudding in de Vlaamse tenniswereld. Yannick Vanderveeren verlaat Stade Leuven en verkast naar Park Tennis Klub Vilvoorde. Dat bevestigde de 26-jarige Brusselaar zelf aan tennistoppers.com.

Vanderveeren nam deze moeilijke beslissing op afzondering in zijn thuisland Zweden. "In Göteborg had ik enkele diepgaande gesprekken met de toekomstige moeders van mijn kinderen. Ook in hun alimentatieplan bleek Vilvoorde een logisch tussenstation."

De 'Swedish Scud' verlaat dus na twee seizoenen Stade Leuven. "Met een plaats in de play-offs voelde ik afgelopen zomer dat m'n werk erop zat in de bierstad. Nu wacht me in Vilvoorde een boeiend nieuw project, met enkele talentvolle jongeren. Ik hoop hen met m'n ervaring de nodige rust op en naast het terrein te schenken."

De rust die Vanderveeren uitstraalt is uniek. Zo staat hij erom bekend met een minimum aantal stappen, een maximum aantal punten te veroveren. Dat dankt VDV voornamelijk aan z'n snijdende slice, die op de dompige Vilvoordse bosbodem heel wat tegenstanders op de knieën zal dwingen. "Other follow their dick, I follow my slice," zei Vanderveeren ooit toen hij in zijn gekende provocatieve stijl een Scandinavische dubbel gemengd dirigeerde.

De transfer naar Park vormt echter meer dan een strategische keuze voor VDV. Op de beruchte bdayparty die hij in mei met z'n vurige promotiemanager (ex-Redbull) organiseerde, sloeg de vonk met het lokale publiek over. "Ik ondervond een ongekend gevoel van respect voor mezelf en m'n entourage. Ofwel steeg de Pimm's Punch en de vrouwelijke weelde naar m'n hoofd, dat kan ook. Aan het eind van de Lekdreef, geplaveid met slagroom en chocoladesaus, verscheen mijn clubkeuze als een openbaring. God wou het zo."

Kwatongen beweren dat Vanderveeren niet langer kon leven met zijn Leuvens bankzittersstatuut. "Onzin. Mijn rol binnen het team was duidelijk afgelijnd. Als supersub diende ik vooral de uitstraling van de ploeg te verzorgen." Dat lukte Vanderveeren wonderwel. Playtennis verkoos hem immers tot 'Best geklede bankzitter van 2011'.

Vanderveeren houdt naar eigen zeggen enkel positieve herinneringen over aan Stade. "Vooral de verplaatsing naar RTC Liège was legendarisch. Het lokale team bestond quasi uitsluitend uit Walen, die de dag nadien niet moesten werken. Drank en spijs vloeiden als steenkool uit de mijnen. Dat decadente graaifeest werd betaald met Vlaamse maaltijdcheques, maar dat lieten we even niet aan ons hart komen."

Die zondige zondag braken RTCL en Stade het wereldrecord rosédrinken voor heren zonder RalphLauren-hemd. Naar verluidt beeldden de Luikse hoogovens die avond 'Merci VDV' in rookwolkjes af. Even leek de Messias neergedaald aan de boorden van de Maas.

Academisch gevormd tot diplomaat wil Vanderveeren ook de rol van verzoener op zich nemen. "Ik wil alle betrokken partijen samenbrengen om van Vilvoorde opnieuw een topsportstad te maken. Daarbij reken ik op de steun van heel wat ex-ploegmaten van Strombeek, mijn allereerste club. Bovendien zijn de baruitbaters op Park oude familievrienden. De cirkel is dan ook rond, wat mij betreft."

De overgang moet wel nog officieel worden afgerond. Zo lopen op dit moment de onderhandelingen over het portretrecht en het Björn Borg-sponsorcontract van Vanderveeren, die op een snelle oplossing hoopt. "Voorlopig speel ik opnieuw in boxers van de Wibra, wiens balruimte vergelijkbaar is met de beenruimte in een Ryanair-toestel. Nochtans raak ik geen bal goed als m'n ballen krap zitten."

Met Park Vilvoorde is Vanderveeren aan z'n laatste Vlaamse club toe. Na omzwervingen bij Strombeek, Velocity Lifestyle Merchtem en Stade Leuven beschouwt hij Park - gelegen onder het Vilvoordse Viaduct - als de ideale brug naar het Noorden. "Tegen 2015 wil ik me definitief terugtrekken op de Zweedse gravelvelden."

Tot dan valt Vanderveeren te bewonderen op het domein Drie Fonteinen, waar de verbouwingen reeds gestart zijn om zijn massale schare fans het nodige comfort te bieden. "Het zijn stuk voor stuk prinsesjes, wiens derrière de beste ondersteuning verdient."
Kaarten zijn sinds deze ochtend te koop via 'VDV's Volgelingen', Vanderveerens grootste fanclub. Uit veiligheidsoverwegingen zijn er enkel tickets beschikbaar in voorverkoop.

Let Love Rule


Een zwarte jood heeft de liefdesbijbel geschreven. Het Oude Testament. Met gitaar en kruis rond de nek. Zonder beats bepaalt Lenny Kravitz het ritme van het hart.

Al een kwarteeuw is Lenny mijn trouwe gids in goede en - vooral - slechte amoureuze tijden. Over elke mogelijke stap in een romance heeft hij een song gecomponeerd. Van vervolmaking ('I belong to you') en volharding ('Stand by my woman') tot gemis ('Calling all angels'). Van geduld ('I'll be waiting') tot hoop ('It ain't over').

Deze liefdesprofeet daalde zondag neer in Antwerpen en herschiep het Sportpaleis tot een vrijhaven van lust. Met in zijn reistas een pak hits. Kravitz smijt z'n succesnummers niet als oude minaressen bij het huisvuil, maar bespeelt ze met de nodige finesse en komt er nog graag mee buiten. Dankbaar voor een vruchtbaar verleden. Lenny laat je niet snel los.

Dansend op de vleugels van die verdwenen vlinders, bracht Kravitz tienduizend botergeile vrouwen in extase. Gemengd met een stevige portie hartstocht en de nodige warmte gaf dat uiterst genietbare karmamelk. Ondanks vier jaar seksuele onthouding bovendien geen greintje frustratiezuur. Met zijn West-Indische genen huist er duidelijk een Boeddha in Lenny.

Maar tegelijk ook een machtswellust. Zichtbaar geniet hij van de collectieve knieval die naar zijn kruis grijpt. Als een unieke messias preekt Kravitz de passie. Een boodschap die ook mannen betovert. Toen mijn compagnonne opbiechtte verliefd te zijn op Lenny, wilde ik haar meteen uithuwelijken aan Hem. Een gewillige getuige van deze genotsgijzeling. Kravitz bouwt een snelweg naar ieders hart. Eat that, minister Crevits.

Na een funky voorspel (Raphael Saadiq) en een verenigd orgasme ('Are you gonna go my way') ging de hele zaal backstage als naspel. Let Love Rule, met een gebalde vuist. Lenny verzorgt zijn aanbidsters, maar voor een macho als ik was een kwartier post-coïtale aandacht wel voldoende. Omdraaien en richting toog. There's a limit even to your love, Lenny.

En toch hield hij na z'n besnijdenis blijkbaar voldoende testosteron over om zijn romantiek van de nodige pit te voorzien. Via geilgestemde vocalen gebracht met de nodige grinta graaide Kravitz genadeloos naar de g-spot. Oktober werd op de valreep een erg natte maand.

Lenny schenkt andere mannen niet alleen lessen in liefde, maar ook in nederigheid. Met alcohol en Stimorol in m'n grijnzende bek dacht ik de coolheid zelve te zijn. En dan zie je Kravitz performen. Ontnuchtering met een dansende pint in de ene hand en een verloren vrouw in de andere.

Ik verliet het Sportpaleis een topervaring rijker, maar een illusie armer. I'm never gonna get as sexy as Lenny.

Het Publieksmeisje


"Je kunt niet verliefd worden op iemand die je nog nooit hebt ontmoet." De idioot die dat verkondigde, heeft nooit televisie gekeken. Want je kent haar wel... Het publieksmeisje dat de achtergrond van een talkshow inpalmt en meteen ook jouw hart verovert. Als een stille engel rust ze op de schouders van Michiel Devlieger en andere vlotte hosts. Ze grijpt jouw aandacht, degradeert het gesprek van beroemd volk tot anonieme ruis. De bloeirichting van jouw irissen wijkt resoluut haar kant uit.

Zoals tijdens De Wereld Draait Door deze week. Maandag: Jan Mulder schuift aan tafel. Icoon, ondanks paars bloed. Poëet: met pen en tong. Wanneer Jan orakelt, luister ik geboeid. Heldere woorden vormen een mystieke waarheid. Het geluid nog een streepje omhoog. Als een ukkie hang ik aan opa's lippen. Tot ik haar opmerk. Het beeld is zo plat ja, op jouw zwoele blik na.

Blondbruine lokken die het beste van twee werelden in lange lianen verbinden. Lippen die in stilte zoveel meer zeggen dan het irrelevante geblaat dat Mulders mond produceert. Bohemen buigt voor haar hoge jukbeenderen. Het beeld is van haar doordrongen. Zij in hoge resolutie portretteert een dictaat van bekoring. Een model van perfectie op de kijkbuis. Geslaagde televisie.

Wat later kijkt ze wat verveeld bij al dat geleuter over de Euro-crisis. Ik begrijp je, schat. Laten we die cijfers dumpen en laten we wat woorden delen. Elke gescheurde kalenderdag zonder elkaar vormt ons schuldpapier in het land van Amor. Laten we met ons tweeën Vlaanderen en Nederland herenigen.

Ondertussen weet ik zeker dat het Lot betrokken partij is. Dat een aftands kaske haar bij mij heeft gebracht, daar heeft mijn zin voor symboliek effe geen boodschap aan. She was meant to be noticed. By my eyes only. En nog zo'n tien miljoen andere.

Maar toch, is het toeval dat ze Anton Corbijn flankeert? Corbijn, het brein achter 'The American': de laatste film waarbij ik huiverde van schoonheid. Is het toeval dat een gekke professor over een tennisbal doceert, terwijl enkel m'n studies me van een professionele tenniscarrière hielden? Is het toeval dat ik met euro's betaal, terwijl de euro haast de hele uitzending gijzelt? Nee toch. Dit is onze afspraak met de liefdesgeschiedenis.

Inmiddels verfoei ik de regie. Elke camerawissel dompelt de hemel in stille sluiers. It's hard to keep track of you falling through the sky. Een open en verkennende blik is voor mensen die het Geluk nog niet hebben aanschouwd. Bevriezen, dat camerastandpunt. Als eerbetoon aan mijn Ijskoningin.

Hoe zou ze heten? Vanwaar komt ze? Heeft ze een vriendje? Ik ram hem sowieso in elkaar en steek z'n walgelijk broodje bakpao in z'n vette Hollandse reet. Infotainment, daar staat Matthijs van Nieuwkerks talkshow voor. Maar drie kwartier later ben ik duizend vragen en twijfels rijker. Zonde van de zendtijd, maar niet met haar op het scherm.

Vergeefs speur ik naar haar koninklijke titel in de eindgeneriek. Hoewel ze al een klassieker in mijn droomwereld vormt, is ze nog geen bekende Nederlandse. Een doorsnee figurante voor de heren uit Hilversum, maar de leading lady in mijn universum. Voortaan de enige begunstigde in mijn testament. Al had m'n notaris blijkbaar wel een naam nodig. Alsof de liefde niet volstaat als wettelijke grond.

Deze cynische wereld draait door, maar niet langer zonder haar.

Private Ryan


Club Brugge is het gulden spoor bijster na de nederlaag in Kortrijk. Club verloor dit seizoen nog niet in eigen land, tot een Engelse tweedeklasser die ongeslagen status doorprikte. Ongeïnspireerd blauwzwart gekladder in de streekderby. Een bevestiging dat Birmingham meer dan een accident de parcours was. Kansarm voetbal, Brugse sterren. De winter valt wel erg vroeg dit jaar.

Mindere vorm bij enkele spelbepalende figuren (Odjidja, Refaelov) en enkele persoonlijke flaters (Høgli, Coosemans) speelden beslist een hoofdrol in het dubbele echec. Maar het is tekenend dat Donk sinds Birmingham tot kapitein gepromoveerd is. Een foute keuze van Koster.

Om een gebrek aan kwaliteit draait het niet. Sinds Alcaraz over het Kanaal vertrok, heerst rijzige Ryan op eenzame hoogte in zijn achterhoede. Donk beperkt zijn klassieke schoonheidsfoutjes intussen tot één per wedstrijd, die slechts sporadisch resulteren in vijandig doelgevaar. Donk kost Club niet langer punten, hij wint er. Een toonbeeld van vooruitgang.

Dat maakt de 25-jarige Amsterdammer echter niet tot rolmodel voor het jeugdige Club. Donk is een topsoldaat in de achterlinie, maar geen kapitein die het hele team op sleeptouw neemt. Zijn nonchalance brengt nauwelijks rust in noodweer. Donk is geen Van der Elst, Verheyen, Simons. Waterdragers die in alle soberheid en waardigheid hun klasse voor Club demonstreerden. Vinger aan de pols van de staantribune. Lak aan imago en onderbroekenlol. Eelt aan de voetzolen, gewrongen in zwarte voetbalschoenen. Geen last van twitterduimen of lastige kleurenkeuzes.

Aanvoerder word je bij Club als je er eeuwig wil blijven. Stijnen wilde het, Hoefkens wil het, Ceulemans deed het. Donk droomt na Westerlo uit van een Spaans strand en paella na middernacht. Valencia, altijd lente. De trappen van Mestalla: even steil als z'n ambities. Overal draadloos internet. Vueling op na dit seizoen, jongen. Maar sta ondertussen die band maar af.

Bescherm Private Ryan en maak Zimling kapitein. Goeie kop, strijdlust ten top en internationale ervaring. Stevig mondje Nederlands. Etaleert z'n energie van box tot box en surft 's avonds hoogstens op zijn Kopenhaags schoolliefje. Rolluiken naar beneden, weinig herrie. Rauwe rosbief op de eiken tafel, walgt van een patatje oorlog in de Playstation-sofa. Het profiel van een Club-kapitein. Een Viking bovendien. Met Zimling aan het roer kan FCB de verovering van Europa écht aanvatten. Te beginnen met een overzeese rooftocht in de Britse West Midlands.

Woensdag wacht eerst nog Gent, waar Donk ooit over het veld slenterde als een junkie op de Wallen. Schuif die band toch maar over die Deen zijn arm, Adrie. En haal die smartphone eruit.

Schijnstaat Facebook


Ik heb tien dagen niets gepost op Facebook. Als u me enigszins volgt (ja natuurlijk!), weet u wat voor een prestatie dat is. Maar ik was de virtuele schijnwerpers simpelweg beu. Nu lag ik lekker languit in de schaduw en hoefde mezelf geen houding aan te meten.
Even weg uit Instant Street. Waar wij aandachtshoeren het grootste bordeel ter wereld bevolken. We prostitueren er onze identiteit in ruil voor enkele random likes. Want dat zijn ze doorgaans, gratuit. Makkelijke complimenten vanuit de wijsvinger die als gefakete orgasmes de applausmeters verleiden. Hier zijn we prikkelbaar als de rode vlag (van de notification) niét uithangt.

Deze staat lijkt verdacht veel op Plato's schijnwereld. In onze meest verleidelijke poses offeren we onze authenticiteit in een overbelichte vitrine. De blik van onze vrienden en een romantische reflectie van onszelf treffen elkaar in dit venster op de wereld. Probeer als ramenwasser die ijdelheid er maar eens af te schrobben. En dat in een permanent noodweer met een eindeloze stortvloed aan meningen. "Care about what other people think and you will always be their prisoner" (Lao Tzu). Geen wonder dat China FB blokkeert.

We zitten gevangen in een glazen grot waar de news feed de vaste dagschotel vormt. Fast food dat de veellezers tot dwangneuroten maakt. We wanen ons een vingerklik van de verlossing. Het leest als de Bijbel van het narcistische geloof. The news feed is our daily bread, but we're underfed.

De intrede van internet vormde reeds een ramp voor de wijselijke stilte, maar met de komst van FB heerst de openlijke domheid nu soeverein op het publieke forum. Als silence golden is, dan bracht FB de waarde van een kilo goud op het niveau van een Dexia-aandeel. Lui lawaai heerst in dit sociaal verkeer, dat massaal de weg naar de zon zoekt. Met heel wat fileflirten en enkele sporadische middenvingers. De doxa (mening) heeft de echte kennis verdrongen. Plato's schijnstaat is een feit. Met Zuckerberg als founding father, die de Grondwet naar eigen inzicht aanpast en geen democratie duldt. Geen dislike-button en geen broedertwisten, maar vrolijke vrienden die elkaars foute foto's verklikken aan het Geheime Gezag.

Ondertussen trachten we onze projecten te imponeren met de creatie van een überinteressant leven. Nochtans ben ik nog nooit verliefd geworden op iemand vanwege haar fantastische fotomap aan de Côte d'Azur of haar veelvuldige aanwezigheid op Brusselse expatevents. Sterker nog, ik bekijk nauwelijks foto's van m'n laatste vlam. Ik hoef mezelf niet van haar diepgaande schoonheid te overtuigen door m'n bedwelmde blik te laten dwalen langsheen gemaakte plaatjes op een vlak scherm. M'n eigen verbeelding is zoveel rijker dan miljoenen pixels.

In tegenstelling tot de inhoudelijke armoede van vele statusupdates. Soms grappig, soms interessant, maar doorgaans nietszeggend. So shut up Narcissus. En hop de filter in, de vergeetput onder vrienden.
Hou dus ook maar op met die verdoken liefdesberichten. Schattig, maar weinig doeltreffend. Niemand heeft er een boodschap aan en vooral zij niet. Meet her, talk to her, kiss her. En haal dan de poëzie boven. Romantiek op het statusscherm blijft niet plakken: Facebook is The Notebook niet.

Wie teveel op FB zit, laat het echte leven door z'n vingers glippen. En stapt de werkelijkheid in met een ontembare profileringsdrang, de grondstof waarop deze schijnstaat draait. Het leven is nochtans geen langgerekte statuscontest. Echte vrienden appreciëren je om wie je bent, niet om wat je doet. Al raken ook vrienden elkaar beu, als je maar hard genoeg je best doet. Leef en laat leven, je weet wat je aan elkaar hebt. Wie zichtbaar wordt door even onzichtbaar te blijven, betekent iets in het leven.

Liefste Facebook, laten we elkaar minder zien. We waren vijf jaar innige minnaars, we deelden vooral vreugde en soms wat kommer en kwel. Je deelde het bed met vele anderen, verklapte hen persoonlijke zaken. Je wist alles van mij. Ik niet zoveel van jou, maar dat stoorde me niet. Met jou aan de hand stapte ik als een ander man het sociale leven in. Nu mag iemand anders m'n dagelijkse polsslag voelen. Iemand die me ook zonder woorden begrijpt en met een warme blik m'n ego streelt. Maar hey, laten we vooral vrienden blijven. Mét social benefits.

Gemis

Dag, zegt ze
Gescheiden de nacht tegemoet
Vaarwel verbonden heden

Gemis graaft een kloof
achter haar gesluierde schaduw
ik hunker naar m'n hotshot
en bijt op nagels van vingers
die jouw handen missen

Lege seconden versmachten de glansloze lucht
Waarin ik dwarrel langsheen vervlogen momenten
Zandkorrels zonder haar adem
zuchten als stikstof
over m'n verslagen valscherm

Blind stort ik
op de grenzen van mijn vrijheid
Haar droombeeld voedt de waanzin
Tot ik ze weer zie

Leugens voor de Liefde


Liefde is oorlog. Broedermoorden, propaganda en kamikazes effenen het pad van de verovering. Herenakkoorden en andere ethische codes gelden slechts naast het slagveld. De leugen laveert langsheen de stembanden en grijpt gewillig naar amoureuze betrekkingen. Ze regeert als een gluiperige generaal in dit keizerrijk van de schijn. Wie verliefd is, verschaft zich een visum. Een reis naar de staat waar haar wil fluwelen wet is. En waar friendly fires niemandsland inluiden.

Je vindt jouw ware zelf in de liefde. Dankjewel, The Notebook. Maar in realiteit goochel je schaamteloos met jouw interesses om jouw prooi te verschalken. Haar voorkeuren geuren plots als een toverparfum en dirigeren de weg naar het walhalla. Charleroi? Heerlijke stad, toffer dan New York! Zuid-Tibetaans kokkerellen? Ja natuurlijk, zoveel gezelliger dan voetbal! En dat pokeravondje met maten ruil je meteen in voor een pyjamaparty met Vijf-TV en andere leuke hartsvriendinnen.

Onze identiteit leggen we met de benen breed open en offeren we aan de geilste godin. We prostitueren onze passies, in ruil voor een pact met een engel. En in de achtergrond ruist haar favoriete band op continuous play.
Overdreven? Boah. Het geeft je alleszins een beeld hoe verbazend ruim jouw interesseveld wordt als de vlinders onze onderbuik tot onrust brengen. Ook deze bekrompen ziel rekte zich meermaals even vlot als een minderjarige Roemeense turnster. L'amour rend un homme fou.

Jarenlang verachtte ik een Vlaamse studentenstad, maar pardoes verdiende de NMBS grof geld aan mijn coup de foudre. Met de strop van Amor rond de nek kende ik de lokale geschiedenis en hotspots beter dan elke cursus die ik ooit vanbuiten had geblokt. Kleine tip voor de examens: verlies je in een project dat rechtstreeks te maken heeft met jouw buisvak. Een moordgriet als motivatie vormt een garantie op onderscheiding.

Zo was ik officieel nooit rechtenstudent, maar drie universitaire levens later beheers ik de hoofdlijnen van burgerlijk en ander strafrecht. Een huwelijkscontract afdwingen bleek echter een brug te ver.
Nochtans wrong m'n tong zich doorheen honderd Vlaamse bochten om de knoop van de liefde te ontwarren. Van Kortrijk tot Hasselt bootste ik crush na crush het lokale dialect na. Ik veranderde in ich, plots werd m'n g een h en een maand later vond ik m'n madam egralek iet geval.

Langs de andere kant weigerde ik halsstarrig om me een broske te scheren, naar West-Vlaamse studententd's te gaan en te breken met Club Brugge. Voetbal klopte kalverliefde.
Maar bijna keer op keer gedroeg ik me als een kameleon. Gemengd met het wit van hoop, het groen van jaloezie en het zwart van rouw boetseerde ik mijn persoonlijkheid. Liefde schenkt het leven kleur, met rood als hoofdtint.

Omarm dan ook die vernieuwende rijkdom. Beschouw 'je bent veranderd' als een compliment. Met m'n hormonen als mentor heb ik Zweeds geleerd, trendy t-shirts leren dragen en salsa leren verdragen. Verliefd zijn is een leerproces, met onzekerheid als voorwaardelijke straf, maar een gebonden vrijheid als mogelijke vrijspraak.

Ach, wanneer de glans het gelaat van jouw voormalige geliefde heeft verlaten, blik je meewarig terug op jouw toneelstukjes. De gedaantewissel vormde geen baken voor de toekomst. Liefde liegt, maar de ware liefde niet. Geen water in de wijn, maar een gedeelde Grand Cru op huiskamertemperatuur. Dat beseft de tong al na de eerste proefrit.

Zonneschijn bedriegt


Hier lig ik dan. Het strand van Cannes, Côte d’Azur. 34 graden Celcius. Doorheen m’n geilzwarte Porsche Carrera-zonnebril zie ik een zon die glamoureuzer dan ooit schijnt. Gratinerend met een goudgeel randje sms ik naar het ondergeregende thuisfront. Jaloezie meert aan in menige Vlaamse jachthaven. Blinkend zink ik weg in de zon, prozac van de patriciërs.

Maar schijn bedriegt. De pen waarmee ik dit stuk schrijf smelt en zorgt voor een blauwe bikinilijn die binken als ik niet verdienen. Zand nestelt zich op plaatsen die enkel trekpleisters voor m’n aambeienarts vormen. En ik ben al een uur op zoek naar een comfortabele zithouding, die m’n recent gepimpte buikspieren blijkbaar niet garanderen.

Kommer en kwel tussen de kwallen, die ondertussen en masse met Easyjet aanspoelen. Een hemelsbrede middenklasse wiens hersenpan een heel jaar lang onderkoeld blijft, bevolkt de zuiderse kusten van Marbella tot Nice. Het strand is tot de laatste zandkorrel gedemocratiseerd. De aristocratische rust van weleer ligt begraven onder andere verdwenen luchtkastelen. Met de serviette onder het gat wringen de gebraden kippen zich in duizend zuchtende bochten tot aan het vieruurtje. En waarom? Voor wat kleur, mijnheer.

Want bruinen blijft hot, alle kankerrapporten ten spijt. Scarlett Johansson wilde bleek opnieuw beautiful maken, maar geen enkele westerse vrouw gelooft dat sneeuwwit de hemel inkleurt. Bronzé weerspiegelt een geluksgevoel. Het buitenleven herbergt schoonheid.

Kleur pakken is de nieuwe sigaret. Ongezond, verketterd, aantrekkelijk. In de zonneschijn en achter het rookgordijn danst de verboden vrucht. De roker en de bronzeur, beiden beschimpt door wetenschap en politiek. Nochtans verdient ook deze bakkende troep de beste zorg. Met goedkopere zonnecrème graag. Even pertinent als condooms voor de volksgezondheid, even belachelijk duur. Bijna 1€ voor een beurt, geen wonder dat de mens onbeschermd beukt en bakt. Daar komen ongelukken van. En lelijke mensen.

Wie kleur opdoet, speelt met de kredietkaart van het leven. Je neemt een voorschot op jouw toekomst, met een stevige intrest. Investeren in zonnebanken betekent het definitieve faillissement van jouw jeugd. Een gebruinde bast verzekert je ongetwijfeld van een partner en kroost, maar een stevige levenspolis vormt hierbij geen overbodige luxe.

Dit hele verhaal kent vooral verliezers. Wie in de schaduw witjes blijft, lijkt ongezond en sterft eenzaam. Wie de klok rond bakt, crepeert vroeg of verrimpelt als Brigitte Bardot. Ironisch genoeg komt de Rosse Brigade ditmaal als winnaar uit de zon. Bleek staat hen immers beeldig: “I like redheads. Their mouths are like a drop of strawberry jam in a glass of milk.” (Roger Sterling). Ik draai me opnieuw loodrecht naar de zon. Ik wil Clara Cleymans kunnen krijgen.

Tafel 517

Huiswijn stroomt aan Roodebeek
Mooie meikinderen
mijmeren de valavond weg
nippend van Nostalgie

Met mes en vork
doorsnijden we de tijd
Tot we een stuk toekomst overlaten

Londen en de wereld lonken
Een kruispunt verder
donderen de Kazakken
Net nu m'n cappuccino
me verwarmt als Café Congé

Spijs, Literatuur en Zij
Sterrenmenu voor het Leven
Frans en Marlboro
Boeven in de beneveling
storen me nauwelijks even

M'n hongerige blik rust
aan tafel 517
Gegrifte geboortecijfers van het geluk
Years to be collected

Keien van de Nieuwstraat


De koopjesperiode is opnieuw voorbij. Gelukkig maar. Vadertje Staat betaalt zijn werkende kinderen nochtans goed. Zeer goed zelfs. Maar niet fantastisch. Financieel gevaarlijke tijden voor deze fashionista. Een zeldzaam ras in onze contreien. Grijs, oversized en conservatief vormen de Vlaamse vestimentaire waarden. Kleurrijke prints, strakke pakken en trends zijn hier voor flikkers.

Nochtans niets zo zielig als een hulpeloze lummel die met vrouwlief aan de onzekere hand tijdens het slotweekend van de solden de grootketens afschuimt. Omdat hij echt niet meer in die vale jeans van de vorige eeuw past. En omdat die slobbertrui ondertussen een gat teveel heeft. Daarbij bestookt hij zijn partner in crime met vragen als 'Schatteboutje, is die broek niet te groot?' Of 'Passen die kleuren wel bijeen?' Terwijl deze neanderthaler in godsnaam de risicoloze combinatie grijs-zwart aandurft.

Vervuld van plaatsvervangende schaamte kots ik dan net niet het lagergelegen vrouwenverdiep onder. Restjes lichtbruin braaksel passen echter niet al te best bij m’n grijsgeruite blazer. Neen, als geëngageerde metroseksueel bewaar ik het kleurenevenwicht en wacht de nietsnut buiten op. Daar smijt ik in naam van het stilisme enkele straatstenen naar die boerenkinkel. Keien van de Nieuwstraat. Hopelijk brengen ze hem op een steenworp van een Nieuwe Mode Cultuur.

Ach, deze onwetende oetlullen sleuren eeuwenlange Vlaamse modestie met zich mee. Opvallende outfits vormden in tijden van bezetting een gevaar voor eigen leven. Wat een contrast met de fiere Florentijnen. Eeuwenoude generaties koopmannen drukken tot op de dag van vandaag hun modieuze stempel op de Noord-Italiaanse samenleving. Ook de Zweden dirigeren vanuit hun noordelijke troon het internationale modetoneel. Gespaard van bezettingen en ongestoord in hun koude cocon bepalen zij de Europese trends met lichtjaren voorsprong.

De doorsnee Vlaamse man is enkel bezig met bier, voetbal en Véronique De Cock. Mooi trio, maar nogal puberaal. Op de middelbare school droeg ook ik truitjes van Club Brugge. Mijn voetballiefde uitdragen was toen nog belangrijker dan vrouwen imponeren met mijn stijlrijke schoenen en kokette t-shirtboodschappen. Tijden veranderen echter.

Zo verkoos ik vorig seizoen mijn prachtige purperen sjaal boven een blauwzwart exemplaar om me in het Jan Breydel-stadion te presenteren. Heiligschennis in het Anderlecht-hatende Brugge. Liever een collectieve blikbestraffing dan een persoonlijke modemarteling. De kans is nochtans klein dat ik de vrouw van mijn leven in een voetbaltempel ontmoet. Of het zou in de loges moeten zijn. Hoe dan ook, het voelde als mijn verdomde plicht om voor het mooiere exemplaar te gaan. A thing of beauty is a joy forever. En echte wol is ook gewoon warmer.

Het functionele aan het stijlrijke koppelen. Een uitdaging voor mannelijk Vlaanderen. Plaats daarom de herenafdelingen op de gelijkvloers. Op hetzelfde niveau als een cabardouche. Wees gerust, de man vindt er zijn weg dan wel heen. Alles wat zich in of onder zijn directe ooglijn bevindt, wil hij veroveren. Alles erboven, beschouwt hij als potserig en hautain.

Haal de herencollecties naar beneden en verhef de Vlaamse man. Voordat hij er naakt minder slecht uitziet dan gekleed. God beware ons van dat zicht. Of ik sla Hem met mijn man bag.

Kokblockers


Cockblockers. Toen ik het studentikoze Leuven voor het volwassen Brussel inruilde, dacht ik er definitief verlost van te zijn. Cockblockers zijn – meestal - mannen die andere mannen penispret met het andere geslacht onthouden. En dat kan niet. We zijn immers allemaal broeders, toch? Meer vrouwen dan mannen op deze aardbol. Maak dus zelf maar de rekening. Elkaar roet in het eten gooien is voor niets nodig.

Daar hebben heerschappen als Jeroen Meus en Sergio Herman een ander idee over. Met hun keukenkunsten maken ze het ons nog moeilijker dan het al is. Een moderne man hoort te kunnen koken. Dat idee pompen de chef-koks via de beeldbuis er dagelijks op meerdere kanalen in. Vooral Jeroen Meus treft schuld: in dat kinderlijk klinkend Leuvens lijkt kokerellen enkel voor mongolen een opgave.

En daar gaan de vrouwtjes maar al te graag van uit. Elke ‘verloren’ seconde aan het fornuis, spenderen ze vanaf nu aan écht nuttige zaken. Lekker languit in bad bellen naar hartsvriendinnen, diezelfde vriendin nog eens terugbellen voor een nabespreking van SATC en dan een andere vriendin bellen of ze al gehoord heeft dat een of andere klootzak scheefpoept met - zo dacht ze – een hartsvriendin.

Dat manlief ondertussen crepeert van de honger interesseert deze dames hoegenaamd niet. Voor venten die nog volop jagen, is de situatie nog uitzichtlozer. Het simpele datepatroon film-popcorn-bekken volstaat niet langer voor de Vrouw anno 2011. Waar vroeger het eindexamen nog bestond uit muilen en met de vrije hand voelen hoe dik die portefeuille wel was, verkent de tong nu andere proefgrond. Wie heden ten dage niet met het vuur overweg kan, laat vrouwen ijskoud. Zonder eten niet naar bed.

Als liefdeskind van een profvoetballer en bijbehorende blonde huisvrouw, dacht ik dat kookplaten het favoriete mengpaneel van kokette keukenprinsessen waren.
‘Niks te zoeken hier, ga maar buiten spelen.’ Hier sta ik dan, twintig jaar later. Fruitpap als hoofdgerecht op een dinnerdate. Babykoekjes en Vlaams Fruit: een artisanaal afrodisiac, leek me. ‘Volgende keer kook je écht iets,’ schotelde ze me als haar dessert voor. Hartverwarmend.

Akkoord, een man moet voor zijn eega kunnen zorgen. Deze hoogopgeleide creatieve blanke kanjer doet dit via zijn pen. Doorgaans door het uitschrijven van blanco (concert)cheques, in crisissituaties door patserige poëzie te produceren. Om toch maar die gevoelige snaar te raken, zodat zijn blaastrompet niet verkalkt. Huisje weltevree bij VDV.

Nu dreigen Meus & Herman dus m’n ruiten in te gooien. De meesterchefs onder de cockblockers. Eikels die andere eikels droogzetten. Al staat die schort me wel beeldig, naar het schijnt. De brandwonden wat minder.

Vertrouwensband


Eerzucht ledigt de lucht uit onze band
Warempel wankelt het zadel
Of steken verdwaalde vlinders plots als bijen?

Lachen met jouw tongval, verdronken in de mijne
was me in schuld, doop me in water
Zoek onze zuurstof over bergen en dalen
Of dump je onze tandem al na de proloog?

Ik houd je uit de wind, je hebt genoeg gereden
Maar fluister opnieuw in mijn oor
Of op elk festival luidt een grafrede
En is de zomer alweer stil

Een ijskoningin als sirene
Op een toren van potentie
Een valpartij vermeden
Wij hebben betere benen dan dat

Little Red Corvette


Met het Winterkoninkje naar Prince
Op haar vleugels over Gent
Hoegaarden Rosé
Maar naast haar een echte vent

Fladderen als een dancing queen
In de purperen regen
De vrije vlucht vooruit
Deze avond is een zegen

Vuurwerk haalt ons uit de hemel
No extra time but yes a kiss
Treurtocht richting koningsstad
We came together in a bliss

In vijfde naar PWC
Minipootjes aan de pook
Werken in Wetteren
Snakkend naar een wolkje rook

Rechtervoet op de rem
Little Red Corvette
Fileflitsen en middelvingers
Drie uurtjes consultancy in bed

You really got to slow down (work)

Plasvrees


Het eerste festivalweekend zit erop. Van Rock Werchter tot HeeTervuren. Van de hoogmis der internationale rockscene tot een braderij der Belgische bands. Een aanslag op de draagkracht van mijn blaas. Want waar volk is, kan deze jongeheer niet wateren. Slechts in eenzaamheid vind ik het ruime sop op de Gele Zee.

Nochtans vormde plassen quasi een kwarteeuw lang een fluitje van een cent. Als een straaljager landde ik overal ter lande zonder vrees. Drinken, ritsen, pissen. Heerlijk. Nooit onrust in die Björn Borg-boxers. Of toch niet op die manier.

Tot een toiletincident goed twee jaar geleden. Samen met mijn wingman richting plasbak. Althans, dat dacht ik. Zijn gladde air veranderde in een ongeziene ongemakkelijkheid. ‘Wat scheelt er man, die laatste baco er teveel aan?’ grijnsde ik. ‘Ik kan niet pissen met iemand naast mij,’ stamelde hij.

Ongeloof drong zich pertinenter op dan mijn plasdrang. Hij, de vlotte player met een kapsel al even afgelijnd als z’n kaaklijn. Altijd en overal at ease. Zijn visie was mijn visie. Van de marktwaarde van babes met bolle bipsen tot een evenwichtige invulling van de nachtelijke agenda. Zonder overleg met mijn blaas besloot mijn brein tot de onmiddellijke aankoop van plasvrees. Wat voor mijn wingman werkt, werkt voor mij. Solidariteit in de schaamstreek.

Met sindsdien regelmatig fileverkeer in mijn urineleider als gevolg. Dus ook dit weekend in Werchter. De miserie begon vrijdag al omstreeks 17u. De eerste pinten bij Triggerfinger vormden de aanleiding tot het eerste prostaatprotest. De kotjes van Dixie aanzag ik niet als een serieuze optie. Ook een man met plasvrees heeft zijn trots.

Ik dus richting urinoirs. Met roest beslagen ijzer dat nauwelijks verschilt van de voederbakken waar de koeien op andere weilanden uit vreten. Horden halfbezopen festivalgangers met elk een stuk vlees in de aanslag. Al drummend naar de verlossing. Of waren dat de Arctic Monkeys in de achtergrond? Feit is dat deze romanticus hier zijn heil niet zou vinden.

Wachten dus. Tot The National. Hopelijk zou de rauwe melancholie van Matt Berninger me tot het nodige vochtverlies dwingen. Via m’n zuiderslange wimpers die als gracieuze glijbaan dienen voor mijn liquide emoties, welteverstaan. Met twee Noorse dames plots porrend in m’n billen kon ik me dat gezichtsverlies echter niet permitteren. Big boys don’t cry. Al stonden ondertussen ook mijn dijken van dijen op springen. Mijn blaas gedroeg zich bij zo weinig aandacht als een verveeld kind dat mijn hele onderbuikregio wakker maakte.

Tijdens Kings of Leon schreeuwde de hele wei dat ze iemand nodig hebben. Behalve ik, die een toilet echt wel dringender vond. Een afgezonderde plee, bad ik tot God. Krampen die het pijnniveau van appendicitis bereiken, maken het geloof opnieuw aantrekkelijk.
En zo kabbelde de avond onrustig verder. Ik had me al neergelegd bij een dijkbreuk tot een eenzame struik aan de boorden van de Dijle me uiteindelijk van een natte broek weerhield.

Vrouwen doen het liever in groep, ik kan het enkel alleen. Misschien eens het damestoilet proberen?

Mobiele debielen


Het openbaar vervoer in Brussel. Een zwervend hoopje ellende. Vooral de hoofdstedelijke bussen vervoeren meer miserie dan passagiers. Werkloosheid druipt van de onterecht vermoeide gelaten, afgepeigerd door overactieve tongen. Luidruchtig verzet tegen de lusteloosheid. Hun oeverloos mobiel gebel wakkert mijn irritatiestroom aan. ‘Wie niet arbeidt, zwijgt beter,’ denkt deze hardwerkende Vlaming.

Wie betaalt trouwens al die GSM-rekeningen? Bepaald kapitaalkrachtig presenteren deze langbellers zich niet. In training of keukenlakens gehulde Noord-Afrikanen, Congolezen en Polen: achteraan in de (officiële) activiteitsgraad, voorop in het GSM-verbruik. Na jaren van Europese en Russische onderdrukking spuwen ze hun gal tegen iedereen die het horen wil. Ik eerlijk gezegd niet.

Los van het feit dat ik van dat gebral geen reet begrijp, betwijfel ik ten zeerste of dat gekanker aan klanken iets interessants herbergt. De geschiedenis leert ons dat vooral Britten, Duitsers en Grieken essentiële levenslessen verkondigen. En die heb ik nog maar weinig mogen verwelkomen op de lijnen die me van eclatante expatapéros naar zijden slaapkussens vervoeren. Mr. Cab Driver? Fuck you, I'm a survivor.

Begrijp me niet verkeerd. Dit onbehagen is niet geworteld in racistische grond. Eddy die tegen Marie-Claire in afschuwelijk Aalsters het boodschappenlijstje tot het einde van zijn busrit overloopt, krijgt dezelfde zucht van dedain toegeworpen. Alleen blijken bepaalde bevolkingsgroepen iets luidruchtiger op deze bussen naar de hel.

Repressie dringt zich op tegen deze vervuilende veelspraak. Wie de bewegende publieke ruimte langer dan noodzakelijk bezoedelt met nietszeggende nonsens, betaalt een bijkomende taks. Vlaanderen mag zich niet langer laten ringeloren. Vooral omdat ik me niet van de indruk kan ontdoen, dat dit gebel subtiele vormen van pesterijen zijn.

Hun klaagzangen duren immers – opvallend genoeg – even lang als hun busrit. En telkens smeken ze alsof hun leven ervan afhangt. Als een stilzwijgend lammetje onderga ik deze vocale verkrachtingen. Files doen de aders van onze economie dichtslibben, maar deze busdrama’s bezorgen mij een verkeersinfarct. Mobiel bellende debielen op de bus. De Pest van Vlaanderen.

Malisse's Midsomer Murders


Dag vier van Wimbledon. Het kapsel van de kortgetrimde graslokken aan beide basislijnen kleurt stilaan blondbruin. Green is soo Monday. Al denkt de streek rond het net daar kleurblijkelijk anders over. Aan het fijngehaakte touw dat de tenniswereld in twee kampen verdeelt heeft deze generatie niets verloren. Handjes schudden en wegwezen.

Wie nog even op het Londense gras blijft flaneren, is Xavier Malisse. Onder de schuchtere junizon die deze periode haar langste dagen klopt, vermorzelde X-Man een hulpeloze Duitser. Rechtse mokerslagen als trouwe handlanger in deze Midsomer Murder.

Malisse voelt zich wonderwel in zijn sas op het Heilige Gras. De langgelokte kunstenaar verschaft de Engelse elite sierlijke verstrooiing. Hun vlijtig gevoerde mond verslindt aardbeien met geklopte room, maar klapt van verstomming toe bij zoveel geslagen graciositeit.

Twintig jaar na Borg oogt een dubbelhandige backhand opnieuw natuurlijk en bekoorlijk. De Matisse van het Belgische tennis schildert ongehoord ver achter de baseline prachtige punten bijeen en weigert zijn voeten vuil te maken aan het stoffige kalk. Een rebel met klasse. Luxe, calme et volupté.

Malisse, de maarschalk vanuit het anonieme achterveld. Waar alleen lijnrechters met witte boorden zijn lichte tred horen dartelen, dirigeert hij met rake klappen vanuit de losse pols. Een fijnbesnaarde spanning. Fabuleuze hits in de hand, blonde prachtexemplaren aan de arm. Esthetiek in lijf en leden. Slechts de kunst der conversatie beheert Malisse matig. Mompelend baant hij zich een weg doorheen de obligate interviews, na een heldere communicatie op de tennisbaan.

Rond Malisse dwaalt het mysterie van de stille schoonheid. Hij ontsteekt wel eens in een razernij, maar tussen de overzeese aristocratie gedraagt Malisse zich als een serene heer, sporadisch mopperend over de staat van zijn geliefde gras. Kortrijk laat haar gulden sporen na.

Silence is golden, dat weet het geëduceerde Britse publiek beter dan wie ook. Geen luidruchtig gepeupel stormend van op de Parijse barricades, maar smaakvolle handen die schuchter de gewijde stilte doorbreken. Dat rustgevende kader inspireert Malisse tot zijn beste tennis.

In 2002 hield een Argentijnse geweldenaar hem uit de finale. Benieuwd wat het dit jaar wordt. Federer verdient op de slotzondag een elegante schaduw aan de overkant. Nog vijf midzomermoorden te gaan.

Zoete dromen


Een kijk op de kalender kleurt de directe toekomst hoopvol in. Het is zomer. Ook al doet een blik naar buiten anders vermoeden. Onze almanak op Romeinse leest strooit ons dagelijks zand in de ogen. 21 juni: herfst in de lucht, maar zomer in de harten.

Wie in juli aan de Vlaamse kust verblijft, proeft nu al het zout op de lippen. Waar tot midden vorige eeuw een uitstap naar Oostende nog een voorrecht van de gegoeden vormde, kan nu quasi elke Vlaming een ijsje likken op een van onze kaarsrechte dijken. Een gezegende generatie.

Op het strand van Wenduine metselde ik mijn eerste creaties, die enkel kenners als zandkastelen herkenden. Handenarbeid bleek al op vierjarige leeftijd te hoog gegrepen voor deze knul. In het klamme zand droogweg naar het wijkende water staren als een volleerd filosoof zat me wél als gegoten. Het zeebriesje koelde het oververhitte hersenpannetje af en reikte me de zin van het leven aan. Zout verkopen.

Eén maal richting de schepgrage golven hossen, het Mickey Mouse-emmertje vol met zoutzwanger water en dan… wachten. Het melkwitte ruggetje werd al snel een Vlaams kreeftje. En het water? Bleef water. De vijf frank voor de moeite kegelde ik oostwaarts richting het grootgeld in Knokke. Opzouten mama! Toen al oog voor dramatiek, de kleine VDV.

Tegen een bal trappen lukte beter, maar toen Clearasil haar strijd tegen mijn puistjes met frisse moed aanging, bleek er meer nodig dan de allures van een profvoetballer om het effectief te worden. Met dank aan de weinig sportieve genen aan moeders kant. Na het definitieve einde van Buiten de Zone, een tweede deceptie na een decennium onbekommerd leven.
Waarom definieert een kind trouwens de toekomst altijd in de vorm van een beroep? Het eerste ukje dat later gewoon ‘gelukkig’ wil worden, adopteer ik meteen. Aanleg voor een kostelijke beugel of niet.

Tegenover het ‘willen worden’, stond uiteraard ook het ‘nooit willen worden/doen/dragen’. Klassieke muziek op mijn begrafenis? De full-cd van Culture Beat, ter ere van Mr. Vain. Kaal worden? Neen, dat was ik als achtjarige langgelokte donkere prins van Spaanschen bloed beslist niet van plan. Die naïviteit wijkt eendrachtig met mijn haarlijn. Volwassenheid verjaagt de vloed en verwelkomt het eb.

Om mijn ultieme droom tot leven te wekken, zal ook een andere jeugdige belofte er aan moeten geloven. Het soort New Yorkse bars waarin Blake Lively elk donker hoekje verlicht, vereist immers veelal een jasje met een dasje. Ja, datzelfde adamsappel versmachtend stuk dat ik in volle puberteit openlijk verfoeide. Een modebewuste rebel. Toen al.

In opgelegde klederdracht het fascisme van Amor achterna. Van inspraak is geen sprake in deze waanzin die elk mensenleven doorsnijdt. Lekkerbekkend de lust achterna, begeleid door een lamento aan lieve woordjes. Liefde vormt het doel, alimentatie doorgaans het eindstation. Volgt dit lijden ter heil onzer geboortecijfers! En bouw kastelen, op los zand.

Daar sta ik dan twintig jaar later, in het mondaine Manhatten. Upper East meer bepaald. Opnieuw gooi ik mijn muntstuk naar het rijke oosten. Longing for lullabies. Benieuwd wat het lot deze keer beslist. Als een fitnesscoach het Zweedse hof al mag veroveren, kan Dame Fortuna ook een tennistrainer gerust een handje helpen. Lady Luck, come playing on my side.

Ach, dromen… Doorgaans zoet in de verwachting, vaak zout in de omzetting. Waar zit Donaat Deriemaecker met zijn Droomfabriek? In het zoetzure China, ongetwijfeld.

Kindsoldaten van de kitsch


Dag ochtendpijn. Groggy van het abrupte afscheid met mijn geliefd hoofdkussen en de ongezellige drukte op de metro, slof ik doorheen de parlementaire wijk van onze hoofdstad die vooralsnog Brussel heet. Enkel het zicht op een verdwaalde Europese stagiaire haar ambitieuze derrière, maakt mijn tred decisiever.

Dergelijke deernes die assertief hun appetijtelijkheid én intelligentie over het Oude Continent uitdragen, willen immers een man die wéét waar hij naar toe wil. Nochtans heeft nonchalance ook wel iets, hoor ik vaak vanuit vrouwelijke Vlaamsche hoek. Was will das Weib? Ik weifel in de Wetstraat, met het Panos-broodje onverorberd in de hand.

Dat EU-prinsesje, met strakke snit en pronkerige pas promenerend tussen Koningstraat en Troon, overstemt de vestimentaire armoede in het politieke hart van België. Mannen in maatpakken, de naam niet waardig. Oversized, vaal en gekreukt. Waardeloze waarden in het plaatselijke modebeleid. Een zware last om dragen, infantiel versterkt door rugzakken die in weinig verschillen van de zwemzakken van hun puberende kroost. Deze kinderen in kostuums herscheppen de Wetstraat tot een wereld der wansmaak.

Wie deze kindsoldaten van de kitsch op de trams treft, merkt bovendien dat hun voeten vertwijfeld de volwassenheid zoeken. Ze begroeten trottoirs genesteld in Italiaanse kalfslederen klasse, maar worden hierin bijgestaan door sokken van Homer Simpson. Hun moeders mening blijft beslissend. Ook andere vrouwen vinden dit schattig. De foute, ongetwijfeld.

Gelukkig blijven deze modemisdadigers ver weg van het camerageweld. Hoogstens de flits van het kopieerapparaat verdienen ze. Wegkwijnen in de anonimiteit. Enkel een stevige dosis dossierkennis zorgt voor de appreciatie waar zij tussen de beleidsvormende muren zo naar smachten.

Welke kortzichtige regering joeg de vrijheid van accessoire- en kousendracht doorheen het nabijgelegen parlement? Autonome kledijkeuzes leiden tot kitsch. Een vervuiling van het straatbeeld. Uit angst voor de modepolitie verstoppen deze stijlverkrachters zich achter al even misselijkmakende zonnebrillen. Handig op Courchevel, hopeloos fout in het Warandepark.

Deze mannen blijven inderdaad kinderen. Functionaliteit boven imago. Als scouts de wijde wereld in. Ze gaan er ver mee komen.

Oranje overstemt de loftrompetten der zotheid



Het Nederlands Elftal heeft haar eerste horde richting wereldtitel genomen. Daar is iedereen het van Maastricht tot Groningen roerend over eens. De Moerdijk wijkt voor het oranjegevoel. Héérlijk die collectieve zelfzekerheid. Het fierste stuk der Lage Landen mag dan wel nooit het WK gewonnen hebben, deze keer lukt het gewoon. Logisch toch?

Het is een beetje zoals België in de aanloop naar het Songfestival. Eén gek overtuigt de goegemeente van onze winstkansen en de hele meute springt mee op de kar der waanzin. Waarna onverbiddelijk de ontnuchtering volgt. Duistere krachten uit dictatoriale regimes weerhouden onze inzending van rechtmatige winst. Oost-Europa verknalt het voor Tom Dice in 2010, het Argentinië van Videla voor Oranje in 1978.

Het zou nochtans mooi zijn. Het nieuwe – gekleurde – Nederland, dat nu enkel nog via Heineken andere werelddelen teistert, wordt wereldkampioen in haar verloren Afrikaanse kolonie. Niet langer met de zweep, maar met haar voetbal wil het nu Kaapstad en minder veilige omstreken veroveren. Heerlijk hoe daarbij het Oranje-legioen erin slaagt de vuvuzela’s volledig te overstemmen. Hollandse luidruchtigheid krijgt een positieve dimensie.

Wanneer ergens rond de kwartfinale Oranje van het beeldscherm verdwijnt, zal menig man definitief de ondenkbare keuze tussen stadiongeluid en gemekker van vrouwlief moeten maken. Vuvuzela of Viviane. Om hoornsdol van te worden, die loftrompetten der zotheid. Achterlijkheid schalt langsheen de van apartheid bevrijde heuvels.

Gelukkig heeft de oranjegekte ondertussen ook Brussel bereikt. In ‘den Depot’, op een boogscheut waar ooit de Belgische revolutie tegen de Hollanders uitbarstte, troepen nu bij elke Nederlandse WK-wedstrijd een vierhonderdtal Nassau-gezinden samen. Het Dansaert-volkje baadt gewillig in een zee van oranje, dorstig naar internationale wateren.

Wanneer het Van Marwijk-schip echter kapseist, duwt deze horde opportunisten onder hoongelach de ‘Hollandse dikkenekken’ kopje onder. Supporteren op z’n Belgisch. Walgelijk. Draaien met de wind, meeheulen met de toevallige bezetter. Een hemelsbreed verschil met de Hollandse veroveraars.

In 1830 ontnam een francofone elite ons elk perspectief op zo'n assertief acterende armada. Afwachtend, schuchter voetbal zal vanaf de eerste interland een twijfelende identiteit weerspiegelen. Voor het eigen publiek vaak rood van schaamte, buiten de tragisch getrokken landsgrenzen wit van schrik. Het is wachten op een hereniging om offensief academisch herenvoetbal als het onze te beschouwen.

Jan Wauters zal het jammer genoeg niet meer meemaken. De eminence grise van de vaderlandse voetbalverslaggeving overschouwt het vierjaarlijkse schouwspel, dat zich afspeelt tussen zijn Zuid-Afrikaanse wijngaarden, van hogeraf. Jan Wauters boven. De Bavaria Babes boven. Oranje boven.

Oma aan de top


Genieten geblazen bij de grootmoeder. Geen zucht van verveling, maar een krachtige levensadem. Weg met Gastein, Spa en Baden Baden. Zondagnamiddag bij oma: herbronnen op grootmoeders wijze. Een welgekomen verpozing na de zesdaagse mentale storm. Windstilte onder de hoede van Els.

Onvoorziene omstandigheden wakkeren tijdens de werkweek onverminderd de maalstroom van het leven aan. De dijken van het gemoed wankelen, maar houden stand tot het weekend wanneer de woelwaters wijken. Een cocktail van visuele en vocale lekkernijen geserveerd in een duur schemerlicht, geldt vanaf vrijdagavond als blits antigif tegen de overstromingsangst. Het feesten kan niet op.

Maar oppervlakkigheden orakelen geen gemoedsrust. De blijde intrede bij omalief doet dat wel. Een ontwapenend Limburgs onthaal verpulvert mijn arrogante façade die het neerdalen van het nachtgordijn als een koele nachtridder vergezelt.

Klokslag twaalf leidt de odeur van ovenvers grootmoeders gebraad een noen van schaarse sereniteit in. Beetje vroeg voor mijn moeilijke maag, ruimschoots op tijd tegen de heersende onrust. Lunch en vieruurtje op vaste tijdstippen, koersaankomst rond de vijven en De Standaard op het terras dat sinds de onafhankelijkheid van Congo lucht en licht schenkt aan de scheppers van mijn schepster…Tradities verstarren? Tradities tintelen.

De verplichte kijk in het familiealbum biedt me een onschatbaar perspectief op de afgelegde weg. Oma’s huiselijke warmte als thermostaat van het leven. Bovendien woekert Internet niet doorheen deze woonkamer, wat de verstikkende lawine aan nietszeggende informatie tot een restant van het buitenweekendse leven herleidt. Trouw aan de essentie. Rust roest niet, maar verzet de zinnen.

Nietsche vermeed de Weltschmerz in de hoge bergen. Vanderveeren vindt verlichting in het lager gelegen Grimbergen. Oma’s aan de top, op de tonen van K3: Kinder, Küche, Kirche. Versmachtend conservatief, eindeloos rustgevend. I feel like a Mad Man.

De Lokroep van de Valk


Blijkbaar is het opnieuw blok. Ben ik blij dat ik werk. Het is leuker vertoeven in het Vlaams Parlement dan in een zuchtende bibliotheek. Alhoewel. In mijn studententijd sloeg ik meermaals mijn vleugels uit aan de Valk, alwaar de Leuvense rechtsfaculteit huist.

De rechtsbib vormt meer dan een verzameling rigoureus gerangschikte codexen. Assertieve adelaars speuren naar vogelkansen in het valkennest. Ogen snaken naar bloedgeile (studie)partners en dwalen onherroepelijk af van de verplichte leeskost. Een universitair flirtexperiment, camera’s incluis. Temptation Island voor mensen mét een diploma hoger middelbaar. Seks en verleiding dwarrelen er als een ongewenst parfum doorheen de muffe leeszalen. I love the smell of it.

De protagonisten? Een bende heetgebakerde blokkers uit allerhande faculteiten. Honger naar afleiding beperkt zich niet tot de rechtenstudenten. De lokroep van de Valk verleidt zelfs saaie germanisten en asociale politicologen. Al sinds 1425 pronkt de rechten met de mooiste meute meisjes. Schoonheid als rechtsbasis. Het bevoorrecht perspectief van status, geld en macht bepaalt de studiekeuze van dit strekenvolk.

Deze hemelsblauwe toekomst raakt doorheen het jaar wel serieus beneveld. Seven Oaks, HDR en andere Ambi’s stoten heel wat van deze dames van het uitgestippelde pad. Al wankelend. Zo spotte ik indertijd een meer dan degelijk rechtenmieke. Haar stamboom – want zo gaat dat van rechtswege in juridisch België – beloofde haar een sprankelende toekomst.
Quasi elke nacht leek Little Miss Perfect echter weggeplukt uit Girls Gone Wild. Al heb ik dat topje jammer genoeg nooit zien vallen. Ze profileerde zich als een Limburgse kopie van Marissa Cooper. Nà de scheiding van haar ouders. Alcohol niet het middel, maar het doel. Ambitie een ideaal voor nuchteren. En haar tong de favoriete lekdreef van de Leuvense binnenstad.

Overdag kwam ik ze op mijn spotronde ook meermaals tegen in de Valk. Daar hield ze dan vooral de Schone Schijn op. Studeren tegen het schuldgevoel, én voor papa's portefeuille. Maar toch nog een rondje (alcoholvrij) flirten. Althans, dat dacht ik. Tot ik haar bol van de irritatie een drukke lintjesman zag terechtwijzen. Het SevenOaks-sletje eiste haar bibliotheekrechten op. Stilte, toewijding en rust. Hypocrisie alom. De pedofiele priester die kuisheid preekt.

Yin en Yang verschenen tussen Eeckhout en Vermassen. Yin, de vrouwelijke natuur, vulde Miss Perfect ‘s nachts met een mix van moodswings, manipulatiedrang en aandachtshonger. Yang, de mannelijke tegenhanger, sloeg me overdag met verstomming door een onverwachte wil tot evenwicht, discipline en doortastendheid. Het meisje met de twee gezichten: een toonbeeld van Tao of simpelweg schizofrenie?

Ik trachtte via een drankje binnen te dringen bij de Joker onder de juristes. In het uitgaansleven werkte dat vaak genoeg. Een bar bleek echter onbestaande tussen de boekenkasten. Mijn Minute Maid-sapje lachte ze met een arrogantie weg, die alleen rechtenstudentes kunnen etaleren. Blauwtjes beperkten zich niet langer tot de onschadelijke schemer van het nachtlicht. Sindsdien kom ik niet meer in de Valk. Blokken bij de bomma leverde liefde op bestelling. Kosteloos. En zonder openingszinnen.

Ingmar de Imagobouwer


Jouw gezicht redden kan je levenslang achtervolgen. Vraag dat maar aan Kate Winslet. In The Reader weigert Winslet halsstarrig toe te geven dat ze analfabete is. Hierdoor wordt ze schuldig bevonden aan massamoord, op basis van een door haar ‘ondertekend’ bevel. De gevangenisstraf laat zich raden.

Mijn groot ego met bijbehorende imagostrategieën hebben minder verregaande gevolgen. Voorlopig toch. Deze cocky kameleon kan elk moment doorslaan, na een kwarteeuw acteercarrière. Over welke theaterstukjes heb ik het zoal?
Als intellectueel in wording worstel ik me bijvoorbeeld op elk vrij moment doorheen zware literatuur. Allemaal goed en wel, met slim worden is niets mis. Maar doorheen alle Europese steden flaneren met de kaft naar buiten zodat een opmerkzame terrasprinses mijn passie voor Kierkegaard ontdekt, is misschien wat van het existentiële teveel.

Alhoewel. Flaneren is in essentie pronken met direct zichtbare kwaliteiten. Of hoorbare. Ontelbaar zijn ondertussen de minuten waarin ik met stevige toon in het zangerige Zweeds getelefoneerd heb. Exotisch heerschap met gevoel voor ritme, denk je dan. Ware het niet dat er zich quasi nooit iemand anders aan de andere kant van de lijn bevindt. Ik noem het gewoon mijn tweede (Scandinavische) voornaam alle eer aan doen. Ingmar, de Imagobouwer. Na een kwarteeuw heeft hij een mooie gevel opgetrokken.

Op zich dus niets aan de hand, ik blijf trouw aan mijn ware ik. Anders dan wanneer ‘Mr. Cocky’ zijn intrede doet. Arrogantie als handige façade om naïef grut te imponeren. Met als onhandige implicatie een scheefgetrokken imago. Dames, ik ben echt wel een goeie jongen. Erewoord.

Ach, ik ben ook maar een kind van mijn tijd. En misschien wat overijdel, dat klopt. Imago en schone schijn als westerse levenswaarden. Milan Kundera vatte het treffend samen: Stel dat een moderne man mag kiezen tussen een intiem nachtje met Brigitte Bardot (de ongerimpelde versie uiteraard), waarvan niemand ooit iets zal afweten, of een uurtje met haar kan pronken in een drukke winkelstraat...Dan kiest hij hoogstwaarschijnlijk voor het laatste. De flauwe sensatie van publieke afgunst boven de overweldigende puurheid van een échte existentiële ervaring. Vreemde tijden.

Daarom, leef authentiek. Het kost je minder energie. Geen Ingmar de Imagobouwer, maar Bob de Bouwer. Eerlijk en spontaan vertier. Kinderspel.
De vrouw plaatst zich al langer boven al die ijdeltuiterij. “Alleen mannen zijn ijdel. De vrouw wenst slechts het voorwerp van deze ijdelheid te zijn” (Godfried Bomans). God(fried) weet alles, net als Lenny Kravitz. "An image is only an image." Tijd om er naar te handelen, Vanderveeren. Je werd net 26. Laten we die bovenkamers met écht materiaal vullen.

Sterchele scoort nog steeds


Dag op dag drie jaar geleden, overleed François Sterchele in een tragisch auto-ongeval. Gefascineerd door het menselijk denken&doen, hebben de psychologieglossies ondertussen een belangrijke plaats op mijn nachtkastje verworven. Uit die blaadjes heb ik onder meer onthouden dat momenten waar we emotioneel veel belang aan hechten, tot ver na ons pensioen de herinnering prikkelen. Ook gebeurtenissen waar de media destijds overdadig aandacht aan schonken, zullen nog regelmatig in onze dagdromen opduiken.

Zoals de nacht dat Barack Obama de eerste zwarte Amerikaanse president van de VS werd. Wanneer mijn toekomstig kleinkind me dus binnen pakweg vijftig jaar vraagt waar z’n olijke opa zich dan bevond, zal ik het – ongetwijfeld prachtige – ukkie probleemloos kunnen vertellen dat z’n toen 23-jarige grootvader zich simpelweg in z’n (eigen) bed bevond, moe na een Brussels nachtje uit. Het dateert intussen al van Fredje Deburghgraeve z’n olympische goudrace in 1996, dat ik het slaapnest verliet om een historisch tv-moment mee te maken.

Hoe dan ook, mijmerend over dat vérvervlogen jaar 2008, vertel ik het VDV-ventje ook over het ongeluk van François Sterchele, op woensdagmorgen 8 mei, van het nochtans appetijtelijke annus 2008.
Nog ronkend na een – nu Leuvens – nachtje stappen, werd ik die onheilsochtend walgelijk vroeg gewekt door het SMS-toontje van mijn mobieltje. Ondanks mijn bestralingsangst en het feit dat ik een ononderbroken nachtrust als heilig beschouw, liet ik blijkbaar toch mijn GSM opstaan. Aangezien het trendy kleinood binnen handbereik lag, besloot ik toch maar snel het berichtje te lezen. “Sta op, er is iets ergs gebeurd,” meldde een van mijn vrienden me.

Slaapdronken zapte ik meteen naar Teletekst p.101. Blijkbaar wist ik onbewust al dat het feit zich buiten mijn vriendengroep had afgespeeld. Nog niet voorzien van mijn onmisbare contactlenzen, zag ik vaagweg iets van Sterchele staan. Ik dacht meteen aan een transfer naar het buitenland. Met mijn neus quasi op het scherm, werd ik met diezelfde neus echter op de fatale feiten gedrukt: FRANCOIS STERCHELE VERONGELUKT. Vervuld van ongeloof, haastte ik me naar de laptop om op Sporza de bevestiging te vinden dat Teletekst simpelweg slecht ingelicht was.

“Helaas pindakaas” zou Hans Teeuwen zeggen, 'Stersjel' was inderdaad niet meer. Een abrupt afscheid aan m’n laatste voetbalheld. Sterchele vervolmaakte een lange imposante rij toppers met mijn vader (beenharde verdediger bij Antwerp), Van Basten, Stanic, Jankauskas en andere Nesta’s. Sterchele’s dood beëindigde meteen ook mijn adolescentie. Wie immers niet meer blind & naïef een held volgt, is volwassen geworden. Dat juist hij de brug naar de volwassenheid vormde, is niet toevallig. Genietend van het levensspel én de decadentie, hield hij hardwerkend z’n getalenteerde voeten op de grond. Het is dan ook geen wonder dat Swa – ondanks z’n Italiaanse & Franstalige flair – publiekslieveling werd in het oerVlaamsche & nuchtere Brugge.

Zijn manier van leven beschouw ik als een stralend voorbeeld hoe de veeleisende volwassenheid toch nog een kinderlijk leuke periode kan vormen.
Met de eeuwige glimlach op het gelaat, steeds anderen provocerend zonder echter te kwetsen. De vele jonge mensen die Sterchele op die manier inspireert in hun volwassen leven, vormen allen parels van doelpunten in de extra tijd van de gracieuze goalgetter.

Tutto va bene in cielo Sterchélé?

Glasnost bevrijdt de bovenbenen


Mei. De winter is definitief voorbij. Ik blik met tevredenheid terug. Achthonderd échte vrienden op Facebook, wauw. En wat te zeggen van de Vlaamse vrouw? Eeuwen gehuld in schaamte. Anno 2011 toont het brave kind haar blote benen. Op straat dan nog. Een aanwinst, zo vind ik. De wereld werd weer wat mooier in het donker.

In Scandinavië heerst de blotebenentrend natuurlijk al enige tijd. Aan de vele Stockholmse clubs bibberen smalle kippenbilletjes onbedekt in de lange rijen. Siberische temperaturen of niet. Delicatessen dienen ook in de winter de ogen de kost. Bewondering vervult mijn billengekke blik. Nu ook in Vlaanderen, juicht ende springt!

Wat een verschil met wij, mannen. Grote mond, maar het kledinglef van een Afghaanse in boerka. We durven nog niet eens ons hemd laten openstaan als het wat frisser wordt. Witte t-shirts bedekken bleke basten en ontnemen de kracht van donkere hemden. Comfort boven klasse. Stijlmoord op het tapijt van borsthaar.

Neen, hulde aan deze vrouwelijke openheid. Twee volle meetlatten vanaf de botjes. Hopelijk trekt dit fenomeen zich door naar de zomer. Hallo hotpants. Komen jullie hier vaak? Al roep ik hierbij meteen een halt toe aan de overmoedigen. Vrouwen die denken dat je de tand des tijds met een bezoek aan de tandarts bedwingt. Steunend op vette ranzige stronken die enkel schoonheidsprijzen winnen op rundsvleeskeuringen. Spataders die een land van 100 blauwe meren verbinden. En die dit trachten te verhullen achter visnetten waarin hoogstens zure tonijn te vangen valt. Britney Spears na een prozackuurtje en twee werpbeurten. Blijf binnen, komop zeg. Of trek op z'n minst een habijt aan.

Laat deze aftakelende minderheid het niet verpesten voor een ontbloesemende meerderheid. Jurkjes met een hoog laagtepunt die in samenspel met de natuur stijve heren nekpijn bezorgen. Ontluikende kleine golfjes zijdezacht neergevleid op een verborgen vlakte, rustend in het licht der schaduw. Een zomerbriesje exposeert het stille geluk. Verhuld onder een katoenen gordijntje.
Glasnost rond de bovenbenen, de mens (man) kan er alleen wel bij varen. Minder stof voedt de hongerigen. Met een suggestieve ondergrens als pepersaus op het vlees. À point, alsjeblief.

Adriestocraten


Christus verrees op Paasmaandag. Het Brugse geloof in het kampioenschap niet. Integendeel. Dood en begraven, de titelaspiraties van Club. Springlevend was echter het treffen tussen FC Brugge en Standard. Zelden zo'n clash der stijlen aanschouwd.

Adrie Koster heeft in 100 wedstrijden zijn herkenbare stempel op het huidige Club gedrukt. Zijn blauwzwarte troepen voetballen naar het beeld van hun veldheer. Verzorgd, geduldig, immer stijlvol. Passes zo strak als Kosters blonde lokken. Via speelse driehoekjes houden ze het ronde ding ongrijpbaar voor de in zweet gedrenkte tegenstander. Klassevoetbal. Kijken, spelen, genieten. Als aristocraten trachten ze hun prooi te verschalken. Weinig theater, schoonheid staat centraal. Hun status dwingt tot imponeren.
Een doelwachter met blinkende zijstreep, een mandekker zo lenig als een olympisch gymnast en een spelmakende parel gepolijst op Venezolaanse vlaktes. Elegantie in elke linie. Slechts de centrumspits zorgt voor een valse noot. Met een overdaad aan baltoetsen wilden deze Adriestocraten 's lands mooiste binnenhalen.

But nice guys finish last, Koster. Of toch niet eerst alleszins. Ijzeren wet in de liefde, in het voetbal. En dat hebben de straatvechters uit Sclessin stevig begrepen. Salonvoetballers horen thuis in Brussel, zwoegers wil men aan de boorden van de Maas. Bolat, Van Damme, Defour. Bad Boys. Gesmeed in het Luikse Hellevuur gaan de Rouches als wildebrassen tekeer tegen Pro League, pers en eigen aanhang. Lak aan liefde, hongerig naar succes.
Opgehitst door een schorre lakei van de Zwitserse maffia en een warmbloedige Portugese wervelwind. Een tactisch weinig onderlegd duo. Strategen van de straatstenen spuwend op de fiere herentred. Provocateurs, dramaturgen, winnaars.
Openingen forceren diep in blessuretijd, matchen doodmaken met nog een half uur op de klok. Standard is sterker dan de tijd.
Lange halen, snelle penetraties en krachtkoketterie in rode arbeidersplunje. Directe counters via rechts en links. Benieuwd wie na tien ronden overeind blijft na zoveel grauw geweld.

De clash tussen de Brugse gentlemen en de Luikse krijgers eindigde op een remise, met mentale winst voor Standard. Al ging D'Onofrio onterecht klagen over de arbitrage, die vooral de hoon van de Brugse kop verdiende.
Nzolo is niet geschikt voor deze topduels. Met de glimlach veroverde hij in z'n debuutjaar de harten van fans en bond. Een misplaatste adoratie, zo blijkt nu. Sinds de beenbreuk van Wasilewski lijkt de Gabonese Belg het Foster Parents-plan van de KBVB. Wekelijks stoppen de bobo's hem kansen toe, die hij straffeloos verprutst. Ter plaatse kijken hoe Nzolo het doet, is moeilijk vanuit de seniele bondszetel.
Rire ne va plus, Jérôme. Benieuwd of Adrie zijn C4 met de glimlach verteert.

Smiling Soldiers of Love


Scandinavië suddert na woelige Vikingtijden al even in een oceaan van vrede. Niet toevallig lijkt me. Een arsenaal aan goudgeel gelokte droomprinsesjes, allen gezegend met een lumineuze lach, ontdooit elke generatie opnieuw de Noordse ijsvlaktes en de harten van de koele krijgers die deze koude trotseren. In Noorwegen toont de oogverblindende mondomtrek zich van haar spontaanste kant. Althans, dat blijkt uit persoonlijk vergelijkend onderzoek in Stockholm, Kopenhagen en Oslo.

Zweedse en Deense deernes zijn overdag minder gul in hun lachgedrag. Behalve de horeca-hostesses dan toch. Het leeuwendeel van de Scandinavische serveuses herschept de kilste koffiebar tot een broeierig heet liefdesnest, waar verlangen en lust al even weelderig vloeien als de Caffè Lattes. Maar de andere stilista’s uit Stockholm houden in naam van het mysterie de mondhoeken onbeweeglijk, terwijl de kuren van de Kopenhaagse kippetjes hun faciale geluksuitingen tot een grillig landschap herleiden.

Niets van deze koudefronten op de Noorse gelaten. Jovialiteit en altruïsme staan er in een eeuwige glimlach gegraveerd. Zelfs noorvrouwen die de schoonheidslegende minder mooi eer aan doen, stralen de pracht van onschuld uit. Gewenste diensten die trager dan voorzien op het dienblad verschijnen, bieden geen bron van ergernis. Hun glimlach masseert elk ongemak ontegensprekelijk weg. De lastigste Amerikaanse toerist dreigt niet langer met een rechtszaak, maar opent de debatten van de slag om het hart van een lieftallige Linnea.

Het Nobel Peace Center ligt nergens beter dan in Aker Brygge, Oslo’s (ontmoetings)haven. Zend vanuit dit nieuwe Christiana Obama en een horde goedlachse Noorse diplomates op vredesmissie naar het Midden-Oosten. Een eclatante entourage. Eventueel gepeperd met een escorte voor fysiek vertier, die niet via de lach maar met sensueel gekreun bruggen bouwt. Volkerenhaat betaalt gegarandeerd het gelag.

Smiling Soldiers of Love. Vuur Liefde af. En stop het geweld in het Heilige Land. Oslo lacht, Oslo straalt, Oslo ontwapent.