Twitter

Follow Vanderveeren on Twitter

Oranje overstemt de loftrompetten der zotheid



Het Nederlands Elftal heeft haar eerste horde richting wereldtitel genomen. Daar is iedereen het van Maastricht tot Groningen roerend over eens. De Moerdijk wijkt voor het oranjegevoel. Héérlijk die collectieve zelfzekerheid. Het fierste stuk der Lage Landen mag dan wel nooit het WK gewonnen hebben, deze keer lukt het gewoon. Logisch toch?

Het is een beetje zoals België in de aanloop naar het Songfestival. Eén gek overtuigt de goegemeente van onze winstkansen en de hele meute springt mee op de kar der waanzin. Waarna onverbiddelijk de ontnuchtering volgt. Duistere krachten uit dictatoriale regimes weerhouden onze inzending van rechtmatige winst. Oost-Europa verknalt het voor Tom Dice in 2010, het Argentinië van Videla voor Oranje in 1978.

Het zou nochtans mooi zijn. Het nieuwe – gekleurde – Nederland, dat nu enkel nog via Heineken andere werelddelen teistert, wordt wereldkampioen in haar verloren Afrikaanse kolonie. Niet langer met de zweep, maar met haar voetbal wil het nu Kaapstad en minder veilige omstreken veroveren. Heerlijk hoe daarbij het Oranje-legioen erin slaagt de vuvuzela’s volledig te overstemmen. Hollandse luidruchtigheid krijgt een positieve dimensie.

Wanneer ergens rond de kwartfinale Oranje van het beeldscherm verdwijnt, zal menig man definitief de ondenkbare keuze tussen stadiongeluid en gemekker van vrouwlief moeten maken. Vuvuzela of Viviane. Om hoornsdol van te worden, die loftrompetten der zotheid. Achterlijkheid schalt langsheen de van apartheid bevrijde heuvels.

Gelukkig heeft de oranjegekte ondertussen ook Brussel bereikt. In ‘den Depot’, op een boogscheut waar ooit de Belgische revolutie tegen de Hollanders uitbarstte, troepen nu bij elke Nederlandse WK-wedstrijd een vierhonderdtal Nassau-gezinden samen. Het Dansaert-volkje baadt gewillig in een zee van oranje, dorstig naar internationale wateren.

Wanneer het Van Marwijk-schip echter kapseist, duwt deze horde opportunisten onder hoongelach de ‘Hollandse dikkenekken’ kopje onder. Supporteren op z’n Belgisch. Walgelijk. Draaien met de wind, meeheulen met de toevallige bezetter. Een hemelsbreed verschil met de Hollandse veroveraars.

In 1830 ontnam een francofone elite ons elk perspectief op zo'n assertief acterende armada. Afwachtend, schuchter voetbal zal vanaf de eerste interland een twijfelende identiteit weerspiegelen. Voor het eigen publiek vaak rood van schaamte, buiten de tragisch getrokken landsgrenzen wit van schrik. Het is wachten op een hereniging om offensief academisch herenvoetbal als het onze te beschouwen.

Jan Wauters zal het jammer genoeg niet meer meemaken. De eminence grise van de vaderlandse voetbalverslaggeving overschouwt het vierjaarlijkse schouwspel, dat zich afspeelt tussen zijn Zuid-Afrikaanse wijngaarden, van hogeraf. Jan Wauters boven. De Bavaria Babes boven. Oranje boven.