Het spoor naar Station Leuven loopt stilaan dood. Met bachelors die in de jaren’80 hoogstens als langetermijnplan bestonden, krijgt de plaatselijke projectwerking langzaamaan pedofiele trekjes. Een paradetochtje over de Oude Markt wordt alsmaar minder onderbroken door onvoorziene small talk met wingmen van het laatste uur, nietszeggende klasgenoten en hartveroverende prinsesjes. Anoniem tussen de adolescenten...
Wegkwijnen is echter voor watjes. Dus vertrek ik naar Brussel, op zoek naar een nieuwe naam en inhoudelijke faam. Goodbye My Lover. You touched my heart, you touched my soul. You changed my life and all my goals.

Als benjamin van de groep kwam de lokroep van het mythische studenten-Elysium me al snel ter groene ore. Met de voetbaltruitjes nog maar net van de tengere schouders, ontdekte ik een gladde wereld waar hemdjes, Timberlands en brillantine het gezichtsveld bekleedden. Vergezeld van dikke rook, slechte belichting en smerige toiletten die niet zouden misstaan in Trainspotting. HDR, fakbar van de rechtenfaculteit. Na Joey uit Dawson's Creek, m'n tweede echte puberliefde. Geen donker goud uit Ohio, maar blond kristal uit Alken.
Met grote ogen schoof ik in Nike-sneakers doorheen de smurrie van het strekenvolk dit universitaire universum binnen. Ik bad als 16-jarige tot God, die toen nog enig aanzien genoot, dat ik snel 18 mocht worden. Wist ik toen veel dat je elke geleefde seconde moet koesteren, niet verwensen. En dat bij de verovering van het vrouwelijke rechtenvolk ook heel wat zielsbedreigende plichten hoorden. Zoals polokragen met Schotse kruisen rechtzetten ter rectificatie van de eigen fallus in het directe bijzijn van de verleidsters van de Valk, wiens hooghartige nekken werden verwarmd door beige Burberry-sjaals. Hautaine Adelaars die de amoureuze armada overvleugelden. Maneaters. Ijskoninginnen van het ijle luchtruim.
En toch koos ik na het middelbaar voor het verstand in plaats van de verleiding. Zes jaar jezuïetenonderricht vormen een aanslag op de hormonale vrijheid. Politieke in Brussel dus, dicht bij huis. Geen risico op een eerstekandebacle waarvoor je bij de inschrijving op de KUL, sinds haar stichting in 1424, gegarandeerd op intekent. Sterker dan de Pest. Een logisch gevolg van goddeloos gedrag. Het Leuvense katholieke oordeel is bitterhard voor haar jongste zonen. "Cry me a river", zingt de decaan met de nodige dedain na elke deliberatie.

Vreemd genoeg zocht m'n entourage de Openbaring niet in de nuchtere hemel, maar in een dronken Bierkelder. De overgang van een kraaknet college naar een stort op Aalsterse leest vond ik evenwel te bruusk. Die andere kelder, Seven Oaks, sprak me meer aan. De ontgroening werd zachtjes ingezet via cactusjenever met het verzamelde werk van Marco Borsato en de Vengaboys beukend op de eikenhouten toog. There’s only one way of life for a Seven Oaks Cellar Dweller.
In de kerkers van het Leuvense nachtleven ontdekte ik dat ook buitenlanders de Zeven Eiken met een houten kop verlieten. Internationaal ben je 24/24, wat maakte dat ik ook overdag naar Erasmus-contacten snakte. Liters koffie opgeluisterd door Oost-Europese klanken, op een boogscheut van de faculteit sociale wetenschappen. Weinig les, veel cafeïne en slecht Engels. Namiddagjes Pangaea: verrijkend.

Ondertussen had ik – behalve van een hardnekkig statistieksyndroom – afscheid genomen van de KUB. De logische stap naar het Leuvense kotleven zette ik echter niet. Hotel Mama bleek de beste garantie op strakgestreken hemdjes, waarmee ik op elke rechten-td trachtte te scoren. Mijn bezoekjes aan het Musicafé staan ondertussen op 97, terwijl die andere teller nét iets minder hoog reikt. Met arrogantie wring je heel wat doelrijpe kansen de nek om. It's just the way I are.



Een andere bar, ook opgetrokken binnen Zuiderse vocabulariumvesten, werd echter mijn stamcafé. Lapaz. Viel er weer weinig te spotten tijdens de politieke colleges, bracht een broodje verorberd aan de wankele terrastafeltjes van Lapaz troost. Met Kriek Lindemans en de Valk om de hoek waande je je in een Cocky Candy Shop. Mét zon de hele dag, mits gebruik van het zebrapad. 's Avonds vormde Lapaz de perfecte opwarmingstent. Nergens anders kwam je zo stinkend van de rook buiten, wat de rest van de avond sowieso tot een verademing maakte. Tussen kruk en spiegel startte de tocht door het donker, met een zittend moment van reflectie.

De volgende logische stop was Politika, al werden we met onze gestreepte hemdjes en potserige mantels er regelmatig buiten gekeken. Zelfs aan de pisbak, waar niet afkomst maar lengte er toe doet, kwam het klasseverschil ter sprake. Aan m'n arrogante urinestraal bleek immers dat ik enkel uit drukte-overwegingen niet voor de achterkamers van het HDR koos. Ga eens ergens anders zeiken, ik kwam ook voor minder vochtige redenen richting de linkse buur. Notities kreeg je immers niet op bestelling, maar bij Politika-pot en pint. Temptation Island met klasgenootjes kijken zorgde bovendien voor de noodzakelijke relaties in functie van de seminaries. Samen lachen, het schept een band. Samen buizen ook, zo bewezen de witte enveloppen elk semester opnieuw.
Ach, de Tiensestraat...Hellend eenrichtingsverkeer voor de fietsers, een fatale flipperkast voor de studenten. Fakbar in en uit, effe checken in Lapaz, potje vuilzakkenvoetbal, afsluiten in Seven Oaks. Chasing Pavements. Met het ochtendgloren als hommage van de horizon aan zoveel nachtelijke triomftochten. Tot een vettige dürüm van de Babyloniër je de hele Tigris en Eufraat vol deed kotsen. De ondraaglijke lichtheid van het liederlijke Leuvense leven. In feite kon je in de Tiensestraat een hele licentie volmaken. Met een nachtwinkel, een kapper en een ijsjesbar was het plaatje compleet. My Heroics Part One.

Zinvol was zeker de zomer van 2006. Vijftig dagen van ontbering (m'n eerste baard!) om m’n studentendroom waar te maken: op Erasmus-jacht in Zweden. Daarover ga ik – op algemene aanvraag – niet verder uitweiden. De romans daaromtrent volgen later wel.

Terug naar Leuven dus. Februari 2007: de start van het post-Erasmustijdperk. ‘Effe kijken’ werd ‘effe luisteren’. Ontelbaar waren tot dan de barbezoekjes van twee seconden, waarbij m’n killerkijk in een oogwenk besliste of een verder verblijf de moeite was. Nesta had gesproken, m’n maten dropen wederom af. Na Erasmus bleven vluchtige intredes legio en legde ik steeds m'n oor te luister of er gebrekkig Engels dan wel enkele geile Scandinavische klanken de nicotinenevel vergezelde. We're not from Barcelona of geen Boten Anna? Dan liet ik m'n anker elders uit.

Toch lichtjes bezoedeld door het glamourama in de Metropool, wilde ik ook wel wat poshness in Leuven proeven. Provinciesteden lenen zich echter niet tot pronkketen. Rodins en Bar Louis vormden de schaarse excepties. Fantastisch qua inrichting, degelijk qua eten, pittig qua muziek, maar op provinciepaarden rijden geen amazones. Queens of Leuven: no Manhattan Material.
Zoals een weekendbezoek aan de Colff waar de marginale driehoek al jumpend de buizen in het BSO vergeet. Dan is een nachtje Karément, dat sinds drie jaar met de meest moderne belichting op de Oude Markt de aandacht trekt, toch leuker. Een zakelijke 'goeieavond' langs de obligate buitenwipper, een (gespeelde) gewichtige blik richting het balkon. I said ooh girls, shock me like electric feel. En dan met de staart tussen de benen naar de leren zetels achteraan.
Met zicht op de Parijsstraat, waar ik op zoek ging naar schrijversinspiratie in de Metafoor met de beste pizza van Leuven (La Vecchia Napoli)in de maag. Een late hartstocht, want ondertussen was het al 2009. Dankzij nietszeggende papieren behaald in Antwerpen én Brussel sukkelde ik het werkleven van de hoger opgeleiden in.
Als gloednieuwe bediende zocht ik een stekje in een oude arbeiderswijk in...Leuven. Hoe kon het ook anders? Een eigen huis in een plek onder de enige echte zon. Het geslacht Vanderveeren voelt er zich al eeuwenlang thuis. Genen versla je niet zomaar. Net als mijn internationale passie. Met een Libanese pied noir trachtte ik op goede voet te leven. Deze collocatie bleek een continue diplomatieke conferentie tussen zuiders enthousiasme en Scandinavische koelte.

Het vodje Antwerps papier bewees echter z'n waarde, wat resulteerde in een fantastisch jaar. Een slotjaar, echter. Een oranje zomer aan de Plaza kreeg finaal rood licht. Met een nederlaag van mijn voetbalvaderland en een bijbehorend kotsje na een broodje bakpao behoorde Leuven definitief tot het Archief.
Het oude Leuven was immers niet meer. Aan de Seven Oaks verrezen plots buitenwippers en dranghekken, die ik zelfs met m’n parlementaire vrijgeleide niet meteen langskwam. Draconische maatregelen tegen de populariteit en de prostitutie. Opgevangen op het piepkleine Leuvense roddelcircuit waar ik nooit controle over het stuur had. Op de brede Brusselse boulevards kan ik nu m'n eigen levensverhaal schrijven. In andere bruine kroegen, zoals Kafka of Merlot. Zonder Gossip Girls.
Van m'n koffie slurpend in Lapaz hapte ik immers stilaan naar een rookverbod. In de verruimde HDR's en Rumba's voelde ik me plots in het nauw gedreven. Gloednieuw comfort voor de kersverse billetjes, die bij het WK'94 nog hele pampers volpoepten. Een frisse adem die de doorleefde nillies-geur van de campussen blies. De Wink, ooit een vaste tussenstop richting Oude Markt, werd het Klokhuys. Mijn tijd zat er op. No more holding on to the cracks in our foundations.
Laat Leuven los. Dat las ik telkens opnieuw in de ogen van de onbezonnen nieuwkomers waarin geen sprankeltje tegemoetkoming blonk, maar vlakke vervreemding me ontmoette. All good things come to an end. Dat hoorde ik vandaag nog van een expat op de metro. Mijn nieuwe trein richting tram 3. Waar Oost-Europese paaldanseressen op sneeuwgladde hakjes hun wulpse heupen inzetten tegen de dreigende val. Erasmus-lijn 5: een galerij van scheve schaatsters. Same old shit, different town.Omringd door stoere Friese ruiters, die Hongaarse hindes en Poolse parels dartelend op uggies en paardenbotjes afschermen van vijandige vakbondvarkens. Met een arendsblik aanschouw ik het schommelen van hun lange manen in de vroege ochtendzon... Brussel beestenbos. Op zoek naar nieuwe verhaaltjes voor de Fabeltjeskrant. In afwachting van de Scandinavische snaveltjes. Leuven slaapt al, Brussel leeft, Stockholm prikkelt.

De Kotmadam, Est.1985. Niemand anders verenigde per slot van rekening zoveel studenten. Een stenen bron van wanhoop en frustratie gevoed door aula's vol aan laat- en nietkomers. Maar vooral een bank waar bierbestendige vriendschappen, vluchtige romances en levenslange liefdesverhalen ontstonden. Goudstaven van het hart. Oude liefde roest niet. Leuven rust maar even...
Na de zondvloed heerst de (relatieve) rust. No sound but the wind. En een diepe zucht. Tell me it’s not over.