Twitter

Follow Vanderveeren on Twitter

Mobiele debielen


Het openbaar vervoer in Brussel. Een zwervend hoopje ellende. Vooral de hoofdstedelijke bussen vervoeren meer miserie dan passagiers. Werkloosheid druipt van de onterecht vermoeide gelaten, afgepeigerd door overactieve tongen. Luidruchtig verzet tegen de lusteloosheid. Hun oeverloos mobiel gebel wakkert mijn irritatiestroom aan. ‘Wie niet arbeidt, zwijgt beter,’ denkt deze hardwerkende Vlaming.

Wie betaalt trouwens al die GSM-rekeningen? Bepaald kapitaalkrachtig presenteren deze langbellers zich niet. In training of keukenlakens gehulde Noord-Afrikanen, Congolezen en Polen: achteraan in de (officiële) activiteitsgraad, voorop in het GSM-verbruik. Na jaren van Europese en Russische onderdrukking spuwen ze hun gal tegen iedereen die het horen wil. Ik eerlijk gezegd niet.

Los van het feit dat ik van dat gebral geen reet begrijp, betwijfel ik ten zeerste of dat gekanker aan klanken iets interessants herbergt. De geschiedenis leert ons dat vooral Britten, Duitsers en Grieken essentiële levenslessen verkondigen. En die heb ik nog maar weinig mogen verwelkomen op de lijnen die me van eclatante expatapéros naar zijden slaapkussens vervoeren. Mr. Cab Driver? Fuck you, I'm a survivor.

Begrijp me niet verkeerd. Dit onbehagen is niet geworteld in racistische grond. Eddy die tegen Marie-Claire in afschuwelijk Aalsters het boodschappenlijstje tot het einde van zijn busrit overloopt, krijgt dezelfde zucht van dedain toegeworpen. Alleen blijken bepaalde bevolkingsgroepen iets luidruchtiger op deze bussen naar de hel.

Repressie dringt zich op tegen deze vervuilende veelspraak. Wie de bewegende publieke ruimte langer dan noodzakelijk bezoedelt met nietszeggende nonsens, betaalt een bijkomende taks. Vlaanderen mag zich niet langer laten ringeloren. Vooral omdat ik me niet van de indruk kan ontdoen, dat dit gebel subtiele vormen van pesterijen zijn.

Hun klaagzangen duren immers – opvallend genoeg – even lang als hun busrit. En telkens smeken ze alsof hun leven ervan afhangt. Als een stilzwijgend lammetje onderga ik deze vocale verkrachtingen. Files doen de aders van onze economie dichtslibben, maar deze busdrama’s bezorgen mij een verkeersinfarct. Mobiel bellende debielen op de bus. De Pest van Vlaanderen.

Malisse's Midsomer Murders


Dag vier van Wimbledon. Het kapsel van de kortgetrimde graslokken aan beide basislijnen kleurt stilaan blondbruin. Green is soo Monday. Al denkt de streek rond het net daar kleurblijkelijk anders over. Aan het fijngehaakte touw dat de tenniswereld in twee kampen verdeelt heeft deze generatie niets verloren. Handjes schudden en wegwezen.

Wie nog even op het Londense gras blijft flaneren, is Xavier Malisse. Onder de schuchtere junizon die deze periode haar langste dagen klopt, vermorzelde X-Man een hulpeloze Duitser. Rechtse mokerslagen als trouwe handlanger in deze Midsomer Murder.

Malisse voelt zich wonderwel in zijn sas op het Heilige Gras. De langgelokte kunstenaar verschaft de Engelse elite sierlijke verstrooiing. Hun vlijtig gevoerde mond verslindt aardbeien met geklopte room, maar klapt van verstomming toe bij zoveel geslagen graciositeit.

Twintig jaar na Borg oogt een dubbelhandige backhand opnieuw natuurlijk en bekoorlijk. De Matisse van het Belgische tennis schildert ongehoord ver achter de baseline prachtige punten bijeen en weigert zijn voeten vuil te maken aan het stoffige kalk. Een rebel met klasse. Luxe, calme et volupté.

Malisse, de maarschalk vanuit het anonieme achterveld. Waar alleen lijnrechters met witte boorden zijn lichte tred horen dartelen, dirigeert hij met rake klappen vanuit de losse pols. Een fijnbesnaarde spanning. Fabuleuze hits in de hand, blonde prachtexemplaren aan de arm. Esthetiek in lijf en leden. Slechts de kunst der conversatie beheert Malisse matig. Mompelend baant hij zich een weg doorheen de obligate interviews, na een heldere communicatie op de tennisbaan.

Rond Malisse dwaalt het mysterie van de stille schoonheid. Hij ontsteekt wel eens in een razernij, maar tussen de overzeese aristocratie gedraagt Malisse zich als een serene heer, sporadisch mopperend over de staat van zijn geliefde gras. Kortrijk laat haar gulden sporen na.

Silence is golden, dat weet het geëduceerde Britse publiek beter dan wie ook. Geen luidruchtig gepeupel stormend van op de Parijse barricades, maar smaakvolle handen die schuchter de gewijde stilte doorbreken. Dat rustgevende kader inspireert Malisse tot zijn beste tennis.

In 2002 hield een Argentijnse geweldenaar hem uit de finale. Benieuwd wat het dit jaar wordt. Federer verdient op de slotzondag een elegante schaduw aan de overkant. Nog vijf midzomermoorden te gaan.

Zoete dromen


Een kijk op de kalender kleurt de directe toekomst hoopvol in. Het is zomer. Ook al doet een blik naar buiten anders vermoeden. Onze almanak op Romeinse leest strooit ons dagelijks zand in de ogen. 21 juni: herfst in de lucht, maar zomer in de harten.

Wie in juli aan de Vlaamse kust verblijft, proeft nu al het zout op de lippen. Waar tot midden vorige eeuw een uitstap naar Oostende nog een voorrecht van de gegoeden vormde, kan nu quasi elke Vlaming een ijsje likken op een van onze kaarsrechte dijken. Een gezegende generatie.

Op het strand van Wenduine metselde ik mijn eerste creaties, die enkel kenners als zandkastelen herkenden. Handenarbeid bleek al op vierjarige leeftijd te hoog gegrepen voor deze knul. In het klamme zand droogweg naar het wijkende water staren als een volleerd filosoof zat me wél als gegoten. Het zeebriesje koelde het oververhitte hersenpannetje af en reikte me de zin van het leven aan. Zout verkopen.

Eén maal richting de schepgrage golven hossen, het Mickey Mouse-emmertje vol met zoutzwanger water en dan… wachten. Het melkwitte ruggetje werd al snel een Vlaams kreeftje. En het water? Bleef water. De vijf frank voor de moeite kegelde ik oostwaarts richting het grootgeld in Knokke. Opzouten mama! Toen al oog voor dramatiek, de kleine VDV.

Tegen een bal trappen lukte beter, maar toen Clearasil haar strijd tegen mijn puistjes met frisse moed aanging, bleek er meer nodig dan de allures van een profvoetballer om het effectief te worden. Met dank aan de weinig sportieve genen aan moeders kant. Na het definitieve einde van Buiten de Zone, een tweede deceptie na een decennium onbekommerd leven.
Waarom definieert een kind trouwens de toekomst altijd in de vorm van een beroep? Het eerste ukje dat later gewoon ‘gelukkig’ wil worden, adopteer ik meteen. Aanleg voor een kostelijke beugel of niet.

Tegenover het ‘willen worden’, stond uiteraard ook het ‘nooit willen worden/doen/dragen’. Klassieke muziek op mijn begrafenis? De full-cd van Culture Beat, ter ere van Mr. Vain. Kaal worden? Neen, dat was ik als achtjarige langgelokte donkere prins van Spaanschen bloed beslist niet van plan. Die naïviteit wijkt eendrachtig met mijn haarlijn. Volwassenheid verjaagt de vloed en verwelkomt het eb.

Om mijn ultieme droom tot leven te wekken, zal ook een andere jeugdige belofte er aan moeten geloven. Het soort New Yorkse bars waarin Blake Lively elk donker hoekje verlicht, vereist immers veelal een jasje met een dasje. Ja, datzelfde adamsappel versmachtend stuk dat ik in volle puberteit openlijk verfoeide. Een modebewuste rebel. Toen al.

In opgelegde klederdracht het fascisme van Amor achterna. Van inspraak is geen sprake in deze waanzin die elk mensenleven doorsnijdt. Lekkerbekkend de lust achterna, begeleid door een lamento aan lieve woordjes. Liefde vormt het doel, alimentatie doorgaans het eindstation. Volgt dit lijden ter heil onzer geboortecijfers! En bouw kastelen, op los zand.

Daar sta ik dan twintig jaar later, in het mondaine Manhatten. Upper East meer bepaald. Opnieuw gooi ik mijn muntstuk naar het rijke oosten. Longing for lullabies. Benieuwd wat het lot deze keer beslist. Als een fitnesscoach het Zweedse hof al mag veroveren, kan Dame Fortuna ook een tennistrainer gerust een handje helpen. Lady Luck, come playing on my side.

Ach, dromen… Doorgaans zoet in de verwachting, vaak zout in de omzetting. Waar zit Donaat Deriemaecker met zijn Droomfabriek? In het zoetzure China, ongetwijfeld.

Kindsoldaten van de kitsch


Dag ochtendpijn. Groggy van het abrupte afscheid met mijn geliefd hoofdkussen en de ongezellige drukte op de metro, slof ik doorheen de parlementaire wijk van onze hoofdstad die vooralsnog Brussel heet. Enkel het zicht op een verdwaalde Europese stagiaire haar ambitieuze derrière, maakt mijn tred decisiever.

Dergelijke deernes die assertief hun appetijtelijkheid én intelligentie over het Oude Continent uitdragen, willen immers een man die wéét waar hij naar toe wil. Nochtans heeft nonchalance ook wel iets, hoor ik vaak vanuit vrouwelijke Vlaamsche hoek. Was will das Weib? Ik weifel in de Wetstraat, met het Panos-broodje onverorberd in de hand.

Dat EU-prinsesje, met strakke snit en pronkerige pas promenerend tussen Koningstraat en Troon, overstemt de vestimentaire armoede in het politieke hart van België. Mannen in maatpakken, de naam niet waardig. Oversized, vaal en gekreukt. Waardeloze waarden in het plaatselijke modebeleid. Een zware last om dragen, infantiel versterkt door rugzakken die in weinig verschillen van de zwemzakken van hun puberende kroost. Deze kinderen in kostuums herscheppen de Wetstraat tot een wereld der wansmaak.

Wie deze kindsoldaten van de kitsch op de trams treft, merkt bovendien dat hun voeten vertwijfeld de volwassenheid zoeken. Ze begroeten trottoirs genesteld in Italiaanse kalfslederen klasse, maar worden hierin bijgestaan door sokken van Homer Simpson. Hun moeders mening blijft beslissend. Ook andere vrouwen vinden dit schattig. De foute, ongetwijfeld.

Gelukkig blijven deze modemisdadigers ver weg van het camerageweld. Hoogstens de flits van het kopieerapparaat verdienen ze. Wegkwijnen in de anonimiteit. Enkel een stevige dosis dossierkennis zorgt voor de appreciatie waar zij tussen de beleidsvormende muren zo naar smachten.

Welke kortzichtige regering joeg de vrijheid van accessoire- en kousendracht doorheen het nabijgelegen parlement? Autonome kledijkeuzes leiden tot kitsch. Een vervuiling van het straatbeeld. Uit angst voor de modepolitie verstoppen deze stijlverkrachters zich achter al even misselijkmakende zonnebrillen. Handig op Courchevel, hopeloos fout in het Warandepark.

Deze mannen blijven inderdaad kinderen. Functionaliteit boven imago. Als scouts de wijde wereld in. Ze gaan er ver mee komen.

Oranje overstemt de loftrompetten der zotheid



Het Nederlands Elftal heeft haar eerste horde richting wereldtitel genomen. Daar is iedereen het van Maastricht tot Groningen roerend over eens. De Moerdijk wijkt voor het oranjegevoel. Héérlijk die collectieve zelfzekerheid. Het fierste stuk der Lage Landen mag dan wel nooit het WK gewonnen hebben, deze keer lukt het gewoon. Logisch toch?

Het is een beetje zoals België in de aanloop naar het Songfestival. Eén gek overtuigt de goegemeente van onze winstkansen en de hele meute springt mee op de kar der waanzin. Waarna onverbiddelijk de ontnuchtering volgt. Duistere krachten uit dictatoriale regimes weerhouden onze inzending van rechtmatige winst. Oost-Europa verknalt het voor Tom Dice in 2010, het Argentinië van Videla voor Oranje in 1978.

Het zou nochtans mooi zijn. Het nieuwe – gekleurde – Nederland, dat nu enkel nog via Heineken andere werelddelen teistert, wordt wereldkampioen in haar verloren Afrikaanse kolonie. Niet langer met de zweep, maar met haar voetbal wil het nu Kaapstad en minder veilige omstreken veroveren. Heerlijk hoe daarbij het Oranje-legioen erin slaagt de vuvuzela’s volledig te overstemmen. Hollandse luidruchtigheid krijgt een positieve dimensie.

Wanneer ergens rond de kwartfinale Oranje van het beeldscherm verdwijnt, zal menig man definitief de ondenkbare keuze tussen stadiongeluid en gemekker van vrouwlief moeten maken. Vuvuzela of Viviane. Om hoornsdol van te worden, die loftrompetten der zotheid. Achterlijkheid schalt langsheen de van apartheid bevrijde heuvels.

Gelukkig heeft de oranjegekte ondertussen ook Brussel bereikt. In ‘den Depot’, op een boogscheut waar ooit de Belgische revolutie tegen de Hollanders uitbarstte, troepen nu bij elke Nederlandse WK-wedstrijd een vierhonderdtal Nassau-gezinden samen. Het Dansaert-volkje baadt gewillig in een zee van oranje, dorstig naar internationale wateren.

Wanneer het Van Marwijk-schip echter kapseist, duwt deze horde opportunisten onder hoongelach de ‘Hollandse dikkenekken’ kopje onder. Supporteren op z’n Belgisch. Walgelijk. Draaien met de wind, meeheulen met de toevallige bezetter. Een hemelsbreed verschil met de Hollandse veroveraars.

In 1830 ontnam een francofone elite ons elk perspectief op zo'n assertief acterende armada. Afwachtend, schuchter voetbal zal vanaf de eerste interland een twijfelende identiteit weerspiegelen. Voor het eigen publiek vaak rood van schaamte, buiten de tragisch getrokken landsgrenzen wit van schrik. Het is wachten op een hereniging om offensief academisch herenvoetbal als het onze te beschouwen.

Jan Wauters zal het jammer genoeg niet meer meemaken. De eminence grise van de vaderlandse voetbalverslaggeving overschouwt het vierjaarlijkse schouwspel, dat zich afspeelt tussen zijn Zuid-Afrikaanse wijngaarden, van hogeraf. Jan Wauters boven. De Bavaria Babes boven. Oranje boven.

Oma aan de top


Genieten geblazen bij de grootmoeder. Geen zucht van verveling, maar een krachtige levensadem. Weg met Gastein, Spa en Baden Baden. Zondagnamiddag bij oma: herbronnen op grootmoeders wijze. Een welgekomen verpozing na de zesdaagse mentale storm. Windstilte onder de hoede van Els.

Onvoorziene omstandigheden wakkeren tijdens de werkweek onverminderd de maalstroom van het leven aan. De dijken van het gemoed wankelen, maar houden stand tot het weekend wanneer de woelwaters wijken. Een cocktail van visuele en vocale lekkernijen geserveerd in een duur schemerlicht, geldt vanaf vrijdagavond als blits antigif tegen de overstromingsangst. Het feesten kan niet op.

Maar oppervlakkigheden orakelen geen gemoedsrust. De blijde intrede bij omalief doet dat wel. Een ontwapenend Limburgs onthaal verpulvert mijn arrogante façade die het neerdalen van het nachtgordijn als een koele nachtridder vergezelt.

Klokslag twaalf leidt de odeur van ovenvers grootmoeders gebraad een noen van schaarse sereniteit in. Beetje vroeg voor mijn moeilijke maag, ruimschoots op tijd tegen de heersende onrust. Lunch en vieruurtje op vaste tijdstippen, koersaankomst rond de vijven en De Standaard op het terras dat sinds de onafhankelijkheid van Congo lucht en licht schenkt aan de scheppers van mijn schepster…Tradities verstarren? Tradities tintelen.

De verplichte kijk in het familiealbum biedt me een onschatbaar perspectief op de afgelegde weg. Oma’s huiselijke warmte als thermostaat van het leven. Bovendien woekert Internet niet doorheen deze woonkamer, wat de verstikkende lawine aan nietszeggende informatie tot een restant van het buitenweekendse leven herleidt. Trouw aan de essentie. Rust roest niet, maar verzet de zinnen.

Nietsche vermeed de Weltschmerz in de hoge bergen. Vanderveeren vindt verlichting in het lager gelegen Grimbergen. Oma’s aan de top, op de tonen van K3: Kinder, Küche, Kirche. Versmachtend conservatief, eindeloos rustgevend. I feel like a Mad Man.