Twitter

Follow Vanderveeren on Twitter

Koop Club een klootzak

Club heeft de Slag om Vlaanderen gewonnen, al kostte dat bloed en liters angstzweet. FC Brugge versloeg La Gantoise, dat bijwijlen de goedendag erbij haalde. Het hongerige blauwzwarte legioen verorberde het rauwe Buffalo-vlees met een gevoel van gemengde opluchting. Na een veelbelovend aperitief, volgde immers een kleurloze hoofdschotel. Dat lag wederom niet aan het talent van de Brugse chef-aspiranten, maar aan hun gebrekkige mentaliteit.

De meest gerenommeerde Vlaamse keuken is immers gezegend met uitstekende handen. Sinds de Nacht van de Lange Messen in 2007 een einde maakte aan de traditionele Brugse keuken, besloot het nieuwe management ronduit de kaart van talentvolle jongeren te trekken. Loopjongens hoorden in andere (West-)Vlaamse restaurants thuis. Het boerenkoolvoetbal werd definitief afgeserveerd en vertrok opnieuw noordwaarts.

Symbool van dat nieuwe Club vormt Ryan Donk. Een dartele lichtbruine hengst die gestaag groeien iets voor achterlijke ezels vindt. “Ik ben klaar voor het buitenland”, riep Donk - nauwelijks de baard in de keel - het Hollandse polderland toe. En stak prompt de Noordzee over. Ook Vadis dacht als anonieme adolescent vanuit Hamburg meteen de wereldzeeën te zullen bevaren. Niets van dat alles. Te groen voor de Britse akker en de Reeperbahn. “Quo Vadis?” vroeg een Hollandse veroveraar hem. Met hangende pootjes naar de Vlaamse kust, zo bleek. Het Beloofde Spaanse Land komt later wel.

Ondertussen laat Donk de achterkeuken geregeld in lichterlaaie, tot ongenoegen van het cliënteel. De meesterchef weigert echter halsstarrig alternatieve Vlaamse ingrediënten in de basis te brengen. Het avonturierspapje mist nochtans evenwicht. Ideeën en intenties genoeg in de keuken, maar geen duidelijke directieven en een ervaren chef-kok die vanuit de middenkeuken een volwassen geheel kneedt. Geraerts roept wel wat, maar wie verstaat dat Maaskants gemompel? Stijnen en Hoefkens ontberen dan weer de internationale uitstraling/klasse om Donk&co hun ipods te overstemmen.

Een minder afgeborstelde versie van Simons naast Vadis. Een snuggere strijder – neen, dus niet Blondel – die als een eminence grise over de centrale as heerst en zijn troepen kort houdt. Iemand die eens meeloopt met een vijandige spelverdeler. Een kuitenbijter met kloten aan zijn lijf die in de kleedkamer en op de grasmat orde op zaken stelt. In de beste traditie van Gert Verheyen en Wesley Sonck. Een heer die op wankele momenten met een tik tegen de achillespees de tegenstander lam legt. Geen benenbreker, maar een silent killer.


Koster is teveel gentleman en tolereert teveel nonchalance. Expressieve vrijheid hoort bij zijn artistiek voetbal. Maar kunst past niet in Jan Breydel, dat dezer dagen aan een expositieruimte van René Magritte doet denken. Na anderhalf seizoen surrealisme roept het publiek echter om rauw realisme. Daarom Devroe, koop Club een klootzak. Opnieuw naar de Brugse Essentie. Revolutie in het sterrenrestaurant.