Twitter

Follow Vanderveeren on Twitter

Stijnens Sluitstuk


Stijn Stijnen zal nooit nog het doel in Jan Breydel verdedigen. Met de verwijzing naar de B-kern smijt het gloednieuwe bestuur een vaste kracht bij het oud huisvuil. De kroniek van een aangekondigd vertrek.

Een verlies aan karakter, consequentie en vooral kwaliteit. Want beter in België dan Stijnen vind je niet. Dat weet ook die andere ex-Brugse coryfee, Gert Verheyen. Eén mindere herfst weegt nauwelijks op tegen vier fantastische seizoenen. Stijnen keepte van Juventus thuis tot Valencia uit op internationaal topniveau. En tussendoor verkoos hij Brugse grond boven Russische roebels. Een blauwzwart monument, in wording.

Tot principiële Stijn stopte als Rode Duivel omwille van Brusselse intriges. De publieke druk op de Limburger groeide, wat als een sluipmoordenaar zijn niveau aantastte. Een grote goalie werd definitief een grote mond. In Vlaanderen, waar randfenomenen zwaarder doorwegen dan prestaties op het veld, bleek dat dodelijk. Veelbesproken, niet langer onbetwist. Caught in a bad romance.

Geruchten over een lakse houding op training tastten ook zijn status als publiekslieveling stevig aan. Dat het leeuwendeel van de Club-aanhang zonder grondige kennis van de zaak Stijnen verkettert, is kenmerkend. Kenmerkend voor een supportersschare die elk nieuw speeltje als goud omarmt en gevestigde waarden bij de minste tegenslag laat vallen. Voetbal als consumptie. Weg met de passie.
Een passie voor Club die Stijnen tegen vriend en vooral vijand met vuur liet blijken. Een kapitein die bestuur, technische staf en ploegmakkers continu uit de wind hield. Het Brugse baken in woelige tijden. Recht door zee.

Ach geen nood, frisse jonkies als Verbauwhede en Coosemans houden het schip wel recht. Ambitieuze atleten met zijstrepen blinkend in het dure kunstlicht. Doelwachters naar het beeld van hun nieuwe leiders. Ervaring op topniveau? Structuren maken de club. Wie men niet met winst kan verkopen, mag oprotten. Anderen krijgen eindeloos het vertrouwen, verziekt door een mauve mentaliteit. Contractverlengingen bekomt men niet op het veld, maar in de kranten. Naast de beurskaternen. Het bedrijfsdenken verkracht de sportieve visie.

Met de herintrede van dokter D'Hooghe in de Brugse bovenkamers, verdwijnt monumentenzorg definitief in de open haard. Benieuwd hoe sterk dat oud papier zal smeulen. De exodus van oudgedienden wordt met de numero uno op kop géén stille tocht. Het ooit zo vredige Brugge staat in lichterlaaie na een nieuwe putsch van keizer Nero. Niemand is nog veilig. Een witte band rond de getatoeëerde bovenarm garandeert nauwelijks lijfsbehoud.

In deze oorlogssfeer vormt een virtuele lastercampagne het (on)handige sluitstuk van Stijnens passage bij Club. Spelers zijn passanten. Deze noodwet heerst bij het voetbalbedrijf, dat Club Brugge is geworden. Een ziel staat succes in de weg. Gelukkig staat het geraamte er.

Sneeuw went


Maandagmorgen. Het onverbiddelijke werkritme maakt zich meester van elk gewoontedier. Ook ik zit op mijn vaste IC-trein van drie schamele minuten na het uur, die me plichtsbewust van Leuven naar Brussel-Centraal voert. En vervolgens haar weg richting … Quiévrain verder zet. U had het ongetwijfeld al geraden.

Na de zoveelste winterprik in deze verhitte tijden, baadt het treintraject in een overweldigend sneeuwtapijt. Een oogverblindend ontbijt voor mijn sneeuwverliefde zielspoorten. Gefundenes Fressen voor deze slaapdronken sneeuwverslaafde. Enkel een beeldmooie blondine die me op een kwart van een meetlat lager tegemoet komt, bedwelmt mijn onrustige aandacht op een goddelijker niveau. De ijskoningin bevriest mijn blik.

Sneeuw plaatst een bescheiden voet naast mijn vorstin. Maar mijn muze voelt nattigheid en reikt me het walhalla aan in de vorm van een boek: ‘Snel Geld’ van Jens Lapidus: een thriller over het op cocaïne golvende nachtleven in Stockholm.
De onvervalste aandachtsjunk levert valse sneeuw. Een nieuwe portie Gefundenes Fressen, nu van chemische makelij. Ook deze sneeuw werkt geestverruimend. Met een malafide meesterzet plaatst mijn koningin mijn maagdelijk witte maîtresse buitenspel. Mijn zielspoorten sluiten zich af van het winterse geweld en verwelkomen het Zweedse Paard van Troje.

Het kunstmatige overwint opnieuw het natuurlijke. De ziekte van deze tijd. Versneden poeder verslaat een onversneden brok liefde. Sneeuw klopt sneeuw. Puurheid druipt af. Vandaag bleek mijn liefde voor het échte witte goud alvast oneeuwig. Only diamonds are forever. De waarheid komt uit een Hollywood-mond. Toch in het Westen, waar het leven doorgaans een B-film is. Even pauzeren onderbreekt het rigoureuze ritme. Niemand regisseur, iedereen figurant.

Met droefte bemerk ik op Facebook de fanpagina ‘2010…The year I became bored of snow’. Vlaanderen is haar verwondering om het witte winterwonder kwijt. Ik volg onbewust de koude kudde. Als verwondering verdwijnt, maakt onverschilligheid haar intrede. Winter in mijn hart, dat onbevangen genieten ijskoud onthaalt. Sneeuw bracht zomer in de liefdeskamer, maar de vluchtige koerier belandde op de straatstenen. Samen met zijn boodschap.

Alles went. Dat vormt, behalve dat treinrampen ook in het moderne(?) België plaatsvinden, mijn conclusie van deze gitzwarte maandag. Sneeuw bestreek de Vlaamse velden met hoop, maar rouw vervult onze harten.
De maalstroom van het leven stopt even wanneer een trein niet meer verder raast. Stilstaan, mijmeren en dan toch weer verder. Het hier en nu verdwijnt als sneeuw voor de zon. Just another Manic Monday. Maar niet vandaag. Weg met de winterpret.

Drink to get drunk


Onze alcoholbeleving getuigt van een gebrekkige levenskunst. De bedwelmde twintiger verkiest het effect boven de smaak. We drinken voor het kunstmatig gedrag dat eruit voortvloeit en ervaren nauwelijks inhoud. De tong is poortwachter af. Misselijkmakend, vormt mijn nuchtere analyse.

Doelmatig denken, doen én drinken. Deze kudde dronkaards heft het glas op Aristoteles en spuwt op de leer van Dionysos. Drink to get drunk. Hiermee hopen we onze lust te stillen, maar in werkelijkheid verdrinken we ons genot. Samen met miljoenen hersencellen verdwijnt de Bacchus-beleving in de stroom van het gezwelg. Ontnuchterend.

Logisch dat chemische rotzooi als Jägermeister en Wodka-RedBull ons uitgaansleven bezoedelt. Een woelige, schimmige rivier vervuild door marketeers. Naar hogere sferen doorheen turbulentie, plaatsgebrek en oorverdovend lawaai. Ryanair meets Eristoff.
Na fastfood, nu fastdrinks. Rommel, maar snelle satisficatie klopt kwalitatief plezier. In tijden waar het gezondheidsfascisme als een staatsgodsdienst heerst, lijkt drank de laatste uitgaansklep voor mijn generatie.

In ’68 tartte men de heersende ideologieën nog met seks en rock&roll. Anno 2011 voert een duivelspact van Georgische Wodka en Vlaamse verleidingsdrang een dronkemansstrijd tegen de conservatieve moraal. Weinig inspirerend. Goedkoop vooral.
We huldigen het gruwelijke concept ‘indrinken’, waarbij drankorgels het avondconcert met een stevig valse noot openen. Nadien ontpopt alcohol zich tot hoofdact, met een kotsje als zure afsluiter.

Is dit dan een verloren lichting? Niet noodzakelijk. Eens de sleur van het gezinsleven zich heeft ingezet, grijpt menig man sowieso naar het pure spul. Whiskey op leeftijd als beste medicijn tegen de tand des tijds. Flirten met de finesse door middel van fijnproeverij. Aristoteles met levenservaring, smaakvol Seneca achterna. Den drank is niet langer den duvel.

Al vrees ik wél voor de huidige horde tieners. Bacardi-sletjes die hun eigenwaarde voor flesjes rommel inruilen, daar baar ik me zorgen om. Unlock the night, throw away your dignity. Het vadergevoel boort zich blijkbaar nu al doorheen mijn muur van egocentrisme. I need a fuckin’ drink.

‘Wat een hypocriete moraalridder’, luidt ongetwijfeld uw vernietigende conclusie. Ik val jaarlijks wel eens stomdronken van mijn paard, dat klopt. Maar die andere 364 dagen staan evenwicht, smaak en authenticiteit voorop. Mijn Heilige Drievuldigheid. Of was dat Maten, Makkers, Maes?

SMS'jes schrappen


Alarm deze morgen. Een onheilspellend geluid. Mijn afgeleefd Samsung-mobieltje tekende via een opzichtig en aanhoudend gebibber verzet aan tegen zijn nakende recyclage. Met het openen van zijn klep trachtte ik zijn muil te snoeren, maar het kleinood verweerde zich kranig. Onophoudelijke pestgeluidjes teisterden de van slaapgeur doordrongen ether. Ergerlijk. De Luftwaffe cirkelde in haar gouden beginjaren ’40 met hoopgevender gezoem over West-Europa.

Deze terreur aan trillingen kon maar één ding betekenen: een volle inbox. Het geheugen van een Alzheimer-patiënt die al in zijn heldere jaren het verstand van een dode cavia meezeulde. Tweehonderd luttele berichten. Mijn leven is echt wel interessanter dan dat.

Maar goed, ik opende het bericht. Met wat geluk openbaarde mijn gloednieuw aantal gratis belminuten zich met een lichte vorm van pretentie op mijn beeldscherm. Lekker onbeduidend en kort. Schrappen dus die handel. Helaas, de aanzet maakte al snel duidelijk dat dit een erg aanlokkelijke uitnodiging betrof. Een bevriende cabinetard wilde de tijdelijke terugkomst van zijn Kempens kippetje met zijn eclatante entourage delen. Een EU-stagiaire met Barcelonese bagage op weekend in Brussel. Onmisbare kost voor elke gozer met internationale honger.

Daar moest ik dus meer van weten. Waar, wanneer en wie? Vooral dat laatste behoort tot de essentie van een invitatie. Zonder een aantrekkelijke guestlist, geen VDV op het appel. Sarkozy verwacht je toch ook niet op een wijn- en hostieavond van de plaatselijke parochie? Neen. Mooi, mooier, mooist. Met een overdaad van dat laatste graag.

Al die levensbelangrijke info stond echter in het volgende – voorlopig onleesbare – deel van de sms. Als een beul overliep ik de met doodsverachting getroffen inbox. Fijne vleeswaren gerookt uit mooie zinnen geurend naar vervlogen momenten, die elke keer opnieuw een alsmaar diepere grijns op het gelaat toveren. Mastercard becijfert deze herinneringen als ‘onbetaalbaar’. Goedkope woorden. Geld, de papieren hoer van het schijnleven, verdwijnt in het niets ten aanzien van deze gereïncarneerde geschiedenis.

Maar toch. Een nachtelijke synthese van Erasmus-vertier verdwijnt onherroepelijk het haardvuur in. Letters verschrompelen tergend traag. Kop op VDV, dronkemanspraat uit 2006. Tijd om het achter jou te laten. Een voetnoot uit het leven, dat als een onophoudelijk proces van afscheid nemen onze adem kortwiekt.

Luttele seconden na deze memoriemoord gaf de Samsung echter weer van jetje. Het bericht bleek meer dan tweedelig. Een atoombom onder de sms’jes. Er moesten nog slachtoffers vallen. Een verrassend complimentje van een doorgaans ijskoude bitch? RAUS! Symbool voor het tastbaar onbereikbare. SMS’jes schrappen werkt therapeutisch. En ach, wat verdwijnt is niet memorabel. Of heeft ergens anders een plaats verworven.

Koop toch gewoon een nieuwe GSM, oetlul. Een Blackberry staat je ongetwijfeld beeldig.