Twitter

Follow Vanderveeren on Twitter

A&F

A&F heeft haar eerste vestiging in België geopend. Eindelijk, denkt merkbewust Vlaanderen. Dom, denk ik dan. Het exclusieve is er nu wel helemaal van af. Al was A&F al langer voer voor de massa.
Weemoedig denk ik terug aan de tijd waar A&F op het Europese vasteland slechts de schouders van een kleine elite mocht verwarmen. Zou mijn kijk op de wereld met minder modekennis doorspekt zijn, ik had gedacht dat Abercrombie & Fitch een samenwerkingsverband tussen universiteiten aan de Amerikaanse westkust was. Harvard & Princeton met een Californische twitch.

Behalve de uitgekiende marketingstrategie was er echter weinig aan het intellectuele handje. Het casual strakke A&F-materiaal omlijnde bevallige bovenlichamen van kredietkaartkippetjes, die dankzij papa’s generositeit nooit van financiële verlegenheid zullen blozen. Chicks in hoodies zorgden voor een waslijst aan woodies.
Ook razend populair bij pochers met zijstrepen, doorgaans nazwetend van jachtavonturen in pastelkleurige hemden waar een rendier op prijkt. Al was een vunzig varken in vele gevallen eerlijker geweest.

Gedragen door nazaten van gestelde families. Want wie met A&F wilde pronken, moest het water over. En kwam niet toe met de handbagage van Ryanair. Londen was leuk, New York beter. A&F was hot, hun hoodies een hebbeding. Clothes for the rich, but not so famous.

But word got 'round en met de duik van de dollar en de pond, vlogen horden toeristen op zoek naar Angelsaksische appetijtelijkheden. A&F werd bij thuiskomst afgeschilderd als een droomwereld waarin bloedmooie babes & binken halfnaakt de Welriekende Dreef bevolken. Aanschuiven was nog nooit zo veelbelovend. Koopjes voor kapitaalkrachtigen werden dromen voor doorsneediva’s. De Blijde Boodschap bereikte en masse het Oude Continent, waar de jeugd cashgewijs intekende op deze nieuwe American Dream.

Nu met de opening op Belgische bodem de val van de Muur compleet is, dreigt het Scapa-syndroom voor A&F. Net als toen zullen de boorden neerdalen en dreigt Blankenberge Knokke opnieuw te overspoelen. Het Sportpaleis-volk krijgt het ongetwijfeld heet aan Louise, maar ik bevries. Democratisering in de mode-industrie impliceert immers marginalisering. Snel zullen zelfs arme alcoholici zich tussen de sixpacks wagen.

Ook Starbucks verloor in Antwerpen haar magie. Cash before cockyness leverde lauwe oploskoffie op. Wie als Amerikaan voet op vaste Europese grond zet, vecht niet langer tegen Duitse demonen, maar tegen de uitwassen van zijn massakapitalisme. Waar het volk regeert, dreigt de eenheidsworst als hoofdschotel.
A&F gooit haar Europese eigenheid in Elsene te koop. Het rendier van Troje in Brussel. My my, at Waterloo Avenue A&F did surrender.

Stockholm, sexy sprookjesstad

'Eat, Pray, Love'. Een WijfTv-film met Julia Roberts. Wat ik ervan onthouden heb? De filmkeuze mag niet langer het alleenrecht van de vrouw vormen. Wat de hemelse beloftes na 90 minuten hel ook mogen zijn.
Maar ook dit bleef hangen: Tuva Novotny, de Zweedse compagnonne van la Roberts in Rome, bestempelde Stockholm als conformistisch. Geen scheldwoord, in deze kwestie. Wanneer alles immers pracht uitstraalt en iedereen schoonheid etaleert, is erbij horen een beloning.Een sleutel tot de hemelpoort.

Deel uitmaken van dat goddelijke geheel is een uitdaging. Waarbij voor de van nature niet-blonde vrouwen liters haarverf hoort. Goudgeel is immers de kleur van het prinsessenclubje. Wie met donkere lokken over de hoofdstedelijke eilanden wil dartelen, moet over zéér degelijke papieren beschikken. Een Duitse bevolkingspolitiek met sexy implicaties.
Bij de Stockholmse prinsen eenzelfde eenheid. Nekken worden vakkundig beschermd door kleurige sjaals, terwijl brillantine een warboel in de kokette kapsels voorkomt. Jassen zijn mantels, geklede schoenen een must.

Aanpassen of opkrassen. Naar de buitenwijken bijvoorbeeld. Vanuit de torenhoge appartementsblokken trachten de uitgeslotenen een blik te werpen op het gezegende centrum. Banlieues, waar de gebande koolvissen stranden aan de verre oevers van de City. Geen hoogbouw in het stadshart. In de hemel vertoef je al hoog genoeg.
Begrijpelijk dat heel wat jongeren onder het schoonheidsideaal bezwijken en het noorden verliezen. En dan gothic worden. Halleluja. Wie een welafgewerkt gezondgekleurd model zelfbewust naast een mensenschuwe en bleke gek ziet zweven, denkt hemel en hel in één oogopslag te hebben gevat. De geest van Ingmar Bergman waart rond in de straten van Stockholm.

Om zoveel mogelijk minuten in dat godendom intens te beleven, drinkt men liters caffè latte in onmetelijk gezellige bars gestoeld op New Yorkse leest. De window seats die uitgeven op publieke modeshows, zijn steevast bezet. Watch and yearn. Ook de (verwarmde) terrasjes doen het goed, mits bevallige hulp van de weergoden. In Scandinavië omarmt men het schaarse zonlicht als een luxegoed. Terwijl onze ogen fonkelen bij het aanschouwen van het witte sneeuwgoud, is elke seconde zonneschijn platina voor de noorderling.

Beetje koud en donker immers daarboven. Buiten alleszins. Wie een schaarse uitnodiging kan bemachtigen voor een entree in een Stockholms paleisje, waant zich in het oerconcept van ‘knus’. Linnea, de hoogblonde gastvrouw met een engelenlijntje die dit Brussels Zinneke laat kronkelen van goesting, ontvangt de gewillige magen in ligzetels bezaaid met kussens en dekens die qua temperatuur niet moeten onderdoen voor 'Janssons Verleiding', geserveerd op een eeuwenoude eikenhouten tafel omgeven door kaneelgeurige kaarsen druipend in kokette kandelaars die het crèmekleurige plafond in een sfeer van sereniteit doen baden. Girl, we couldn’t get much higher.

Wie in deze hemel toch de aarde mist, steekt de Centralbron over tot in Södermalm. Even weg uit het walhalla. Diversiteit en individualisme vormen er een geslaagd huwelijk. Het Londense SoHo kreeg er een rood bosbessensausje en werd omgedoopt tot SoFo. De creatieven der Stockholmse grond beschouwen het walhalla als een bühne der burgerlijkheid en trekken zich terug in het zuiden van de stad. Leuk voor een namiddagje uit denken de ruimdenkende koninklijke kippetjes.

Plaats genoeg trouwens op de royale bruggen en banen. Dikkerdjes vind je enkel in de smalle steegjes van Gamla Stan, waar toeristen de hemelse rust bezoedelen. Obesitas verdient geen verblijfsvergunning in Zweden. Het gezondheidsfascisme krijgt men hier met de vetvrije paplepel ingegoten. Of via de liters vitaminewaters die men naast de caffè latte naar binnen speelt. Ongetwijfeld uit eigen bronnen: 90% van de hoofdstedelijke waterlopen zijn bezwembaar. Stockholm, groene grootstad. Waar niet de geitewollen sokken, maar dure nylons de dienst uit maken. Stockholm, sexy sprookjesstad.

Koop Club een klootzak

Club heeft de Slag om Vlaanderen gewonnen, al kostte dat bloed en liters angstzweet. FC Brugge versloeg La Gantoise, dat bijwijlen de goedendag erbij haalde. Het hongerige blauwzwarte legioen verorberde het rauwe Buffalo-vlees met een gevoel van gemengde opluchting. Na een veelbelovend aperitief, volgde immers een kleurloze hoofdschotel. Dat lag wederom niet aan het talent van de Brugse chef-aspiranten, maar aan hun gebrekkige mentaliteit.

De meest gerenommeerde Vlaamse keuken is immers gezegend met uitstekende handen. Sinds de Nacht van de Lange Messen in 2007 een einde maakte aan de traditionele Brugse keuken, besloot het nieuwe management ronduit de kaart van talentvolle jongeren te trekken. Loopjongens hoorden in andere (West-)Vlaamse restaurants thuis. Het boerenkoolvoetbal werd definitief afgeserveerd en vertrok opnieuw noordwaarts.

Symbool van dat nieuwe Club vormt Ryan Donk. Een dartele lichtbruine hengst die gestaag groeien iets voor achterlijke ezels vindt. “Ik ben klaar voor het buitenland”, riep Donk - nauwelijks de baard in de keel - het Hollandse polderland toe. En stak prompt de Noordzee over. Ook Vadis dacht als anonieme adolescent vanuit Hamburg meteen de wereldzeeën te zullen bevaren. Niets van dat alles. Te groen voor de Britse akker en de Reeperbahn. “Quo Vadis?” vroeg een Hollandse veroveraar hem. Met hangende pootjes naar de Vlaamse kust, zo bleek. Het Beloofde Spaanse Land komt later wel.

Ondertussen laat Donk de achterkeuken geregeld in lichterlaaie, tot ongenoegen van het cliënteel. De meesterchef weigert echter halsstarrig alternatieve Vlaamse ingrediënten in de basis te brengen. Het avonturierspapje mist nochtans evenwicht. Ideeën en intenties genoeg in de keuken, maar geen duidelijke directieven en een ervaren chef-kok die vanuit de middenkeuken een volwassen geheel kneedt. Geraerts roept wel wat, maar wie verstaat dat Maaskants gemompel? Stijnen en Hoefkens ontberen dan weer de internationale uitstraling/klasse om Donk&co hun ipods te overstemmen.

Een minder afgeborstelde versie van Simons naast Vadis. Een snuggere strijder – neen, dus niet Blondel – die als een eminence grise over de centrale as heerst en zijn troepen kort houdt. Iemand die eens meeloopt met een vijandige spelverdeler. Een kuitenbijter met kloten aan zijn lijf die in de kleedkamer en op de grasmat orde op zaken stelt. In de beste traditie van Gert Verheyen en Wesley Sonck. Een heer die op wankele momenten met een tik tegen de achillespees de tegenstander lam legt. Geen benenbreker, maar een silent killer.


Koster is teveel gentleman en tolereert teveel nonchalance. Expressieve vrijheid hoort bij zijn artistiek voetbal. Maar kunst past niet in Jan Breydel, dat dezer dagen aan een expositieruimte van René Magritte doet denken. Na anderhalf seizoen surrealisme roept het publiek echter om rauw realisme. Daarom Devroe, koop Club een klootzak. Opnieuw naar de Brugse Essentie. Revolutie in het sterrenrestaurant.