Nu het gezondheidsfascisme ook mijn denken en doen heeft aangetast en de politieke carrière studentikoos stappen bemoeilijkt, beperkt mijn deelname zich tot een alcoholloze acte de presence aan de bronsgroene eikenhouten toog van het HdR. Het hart klopt er niet minder snel om. Limburg zette dat emotionele lichaamscentrum al als ukkie in lichterlaaie. Gezellige familiefeesten voorzien van Neerpeltse vlaai. De Limburgse liefde gaat door de maag. Maar vooral via de tong.
Ritmeloze barbaren bestempelen de Limburgse tongval als een langgerekt lamento. Ik dank de taalgoden op mijn blote knieën voor elke seconde van dat hemelse gezang. Waar West-Vlaamse wijven me na een kwartier onverstaanbaar en monotoon gezwets mateloos irriteren, mag een Limburgse lekkere me een etmaal lang vocaal verwennen met haar sexy serenade. Duffy, Maria Mena en Limburgse deernes: hun gezegende stembanden plaatsen hen sowieso op een hoger echelon.
Bovendien wees het zangerige dialect me op de schoonheid van andere melodieuze talen. Mijn passie voor het Italiaans en Zweeds vloeien voort uit mijn infantiele impressies van de Limburgse familiediscussies. Al spelen vrouwelijk-visuele overwegingen ook hun rol. Zelfs een geëduceerd man heeft recht op wat oppervlakkigheid. Some bearable lightness of being.
Van in Lommel-Barrier tot in Sint-Truiden, de stamboomliefde loopt dwars door Limburg en haar hoofdstad heen. Ondanks een familiaal verbod om ooit met een Hasseltse thuis te komen. Te prejan - Neerpelts voor pronkerig - naar hun bekrompen goesting. De sensatie van de onmogelijke liefde schept de Stad van de Smaak tot mijn provinciale favoriete. Hasselt combineert een posh en arrogant imago, met een klein hartje dat buitenstaanders charmeert met haar jovialiteit en gastvrijheid. Je wordt niet voor niets verliefd op je gelijken.
Limburg won dit jaar opnieuw de Provinciezuip. Ik hou van winnaars. Ik hou van Limburg. Mijn moederland, mijn dierbaar oord.
