Twitter

Follow Vanderveeren on Twitter

Metromuzikanten


De Brusselse metro. Heroïnespuiten, falende roltrappen en rochelende stadsbendes tussen bekladde muren en slecht verlichte dode hoeken. Hordelopen over de uitgetelde zwervers, die zich neerleggen bij hun troosteloosheid. Horizontaal, zeven letters: MISERIE.

Al mag ik mezelf gelukkig prijzen. Als goedbetaalde dienaar van de Vlaamse staat in wording betrek ik een appartementje in de buurt van ambtenarenlijn 5. Geen crapuul, maar samenscholende stewards beschermd door toegangspoortjes. Gloednieuwe metrostellen, volgepakt met expats en andere ingeweken gediplomeerde rijkdom, verbinden het welgestelde zuidoosten van Brussel met de Wetstraat.

De Brusselse dorpsraad verwarmt deze vetgemeste kontjes met leren zitjes in de hoop het imago van hun belangrijkste baronieën in het buitenland te verbeteren. Bockstael en andere banlieues are nothing. Image is everything.

Ik hecht ’s morgens vooral belang aan rust. Een hele dag in feite. Daarom neem ik de metro juist ná het spitsuur. Met wat geluk vind ik een vrije zitplaats om in alle stilte en comfort m’n dagelijkse tien Zweedse woordjes te leren. En met nog meer geluk trek ik de frisse aandacht van een Scandinavische stagiaire.

Op de metro regeert doorgaans een gewijde stilte. Het perspectief op een lange werkdag werkt verlammend. Bovendien is het GSM-bereik ondergronds van een Brusselse kwaliteit. Slecht. De tongen houden zich nog even koest alvorens ze zich al slijmend richting loonsopslag laveren. Belhamels slaan elders hun eerste geeuw na een half uur bestorming van de Bastille. Hier heerst een onderaardse omerta.

In die kloostersfeer stort ik me op ‘preventivmedel’, wat voorbehoedsmiddel betekent. Ik heb het juist voor de zesde maal binnensmonds uitgesproken of ik hoor achter mij: “Bonjour, mesdames et monsieurs, une chanson specialement pour vous.”

Fuck, daar gaat m’n goedemorgen. Ik kijk op en zie een breedlachse gypsy in een donkergroen bomberjacket…gewapend met een krakkemikkige gitaar. Hij brengt een naar verluidt opgewekt deuntje, dat ik vanwege zijn schabouwelijk Engels niet kan benoemen. Een zigeuner met een zwak zangtalent. Weer iets wat onze fiere hoofdstad precies nodig had.

De vocale marteling duurt gelukkig slechts een minuut. Een door Bulgaarse tabak vergeelde hand smeekt om een koperen beloning. Ik sla m’n ogen neer op m’n woordenboekje, terwijl ik stiekem kijk wie er wél kleingeld schenkt. De barmhartigen vervloek ik met m’n donkerste blik. Collaborateurs zijn het. Stille aanhangers van aanslagen op de hoofdstedelijke rust. Smijt die Samaritanen de sporen op.

Ook de metrobestuurder wil niet weten van onrust op zijn bommelding. Hij tracht via de intercom de nozem weg te jagen: “Il est interdit de jouer de la musique dans le métro.” De klant staat centraal bij de MIVB. En dat is die mafketel zonder ticket niet.

Vergeet de Kalashnikovs aan de Hallepoort of de messen aan Simonis. Gypsies met ukeleles rond de schouder vormen de grootste dreiging voor de vrede in het hart van Europa. Zij tasten het zenuwstelsel van de politieke besluitvormer aan. Een luide ondergrondse kanker die de visionaire geesten van Schuman tot Warandepark sloopt.

Daarom: ontneem deze Balkan Bastards hun wapens. Hervorm ze tot entertainers in rusthuizen, herwerk ze tot zigeunersticks. Zet ze terug op treinen richting het oosten. Maar houd ze vooral van mijn metrostel. Of ik werp me er binnenkort onder.